1922 ging het Rijk bezuinigen op deze subsidie en kwam er de subsidievoorwaarde
dat de werkenden meer aan de kassen moesten afdragen en deze op hun beurt een
lagere uitkering aan de werklozen moesten verschaffen).
Een turfie om niet op een houtje te hoeven bijten
Hoewel B en W. niet enthousiast waren om te gaan vervenen, werd er in 1920 een
flinke partij turf gemaakt.
De turfcommissie boerde dat jaar zelfs bijzonder goed. Hoewel er minder turf was
gemaakt dan in voorgaande jaren waren de verdiensten waren er beslist niet minder
om want in dat jaar kon er ruim 600,-- in de gemeentekas worden gestort Een
goed verdienende arbeider kreeg ca. 30,- per week - dus het loon van 20 weken -
reken eens uit hoeveel dat tegenwoordig is
Er viel met turven dus geld te verdienen
In dezelfde raadsvergadering waarin hij voorstelde een telegram naar de Minister te
sturen met als boodschap: "Open grenzen voor de vroege aardappel-export" kwam
Van Kampen met nog iets
Met de andere vertegenwoordiger van zijn Wilde Partij, de heer D. Kloosterboer
Jzn. zei hij dat ze in de raad reeds enkele malen over het vervenen van de Manjeplas
hadden gesproken, maar nooit was het zover gekomen...
Nu was hun geduld op. Graag wilden ze daarom dat er stappen zouden worden on
dernomen om dit land te taxeren, want beide wilde mannen zouden het graag voor de
taxatie-waarde kopen om het vervolgens uit te laten venen Ze dachten dat dit hun
geen windeieren zou leggen.
Maar wanneer de gemeente het heft in eigen handen wenste te houden was dat na
tuurlijk ook prima. Want hier lag wel de kans om een heel stel werklozen aan het
werk te houden en dan sneed het mes aan twee kanten. Andere raadsleden rea
geerden zeer positief op dit verhaal.
De burgemeester temperde het enthousiasme en vertelde dat er wel wat haken en
ogen waren. Niemand, ook de gemeente niet, mocht zomaar overal kuilen en gaten
maken, deze moesten weer behoorlijk worden opgevuld. Er was op dat tijdstip nog
wel wat bovengrond aanwezig om enkele gaten te stoppen, maar wanneer er op grote
schaal vervening zou plaats vinden, moest de gemeente eerst te Haarlem informaties
inwinnen omtrent de voorwaarden, die Gedeputeerde Staten aan zulk een vervening
stelden.
Besloten werd dit te onderzoeken.
Enkele weken later lag het antwoord van GS op de raadstafel:
63