worden weggestoken Wel was het aanbevelenswaard om dit gebied door middel
van een te graven slotenstelsel in stukken te verdelen en deze vervolgens als
bouwland te gaan verhuren.
En ook bij het steken van deze sloten kwam er heel wat veen naar boven en dit kon
als turf worden verkocht. De turfcommissie zag genoeg mogelijkheden om deze af te
zetten, want m de Langedijk konden de mensen ze goed gebruiken
Maar het college was niet van plan om ieder stukje grond waarin wat veen zat,
onderste boven te graven. In een gemeenteraadsvergadering stelden B. en W "We
kunnen niet doorgaan met het vervenen van land. Er is geen bovengrond aanwezig
om alle gaten te vullen, men wil maar sloten graven om daar turf uit te halen, straks
is het land vergeven van sloten
Ook was er reeds een huurder van gemeenteland op eigen houtje bezig geweest met
veen uit de door hem van de gemeente gehuurde akker te graven. Maar, zei het
college, daar hebben we gauw een stokje voor gestoken en de dader duidelijk
gemaakt dat hij zoiets met ongestraft kan doen.
Tegen de raadsleden, die op vervenen aandrongen, werd gezegd: "Er valt met
'turven' weinig te verdienen, want de arbeidslonen zijn momenteel erg hoog. Als
college besloten we daarom voor onze bevolking elders een paar partijtjes goede turf
te kopen"
Anderen stelden daartegen over: "Er is werkloosheid, in bepaalde maanden van het
jaar is er zelfs erg veel werkloosheid en met turf steken kunnen we heel wat
werklozen een zinvolle bezigheid geven."
De werkloosheid was groot.
Tijdens een raadsvergadering in 1920 vroeg Van Kampen het woord. Hij stelde voor
om de Minister een telegram te sturen en daarin tot uiting te brengen dat St. Pancras
protesteerde tegen de gedeeltelijke sluiting van onze grenzen Die sluiting bezorgde
de Pancrasser tuinders bijzonder veel nadeel want de uitvoer van vroege aardappelen
werd daardoor onmogelijk gemaakt. En dit werkte door naar anderen, want daardoor
waren de tuinders niet in staat om de lonen van de arbeiders uit te betalen. Hij zei:
""Bij de tuinders staat de armoede voor de deur Onze eens zo bloeiende gemeente
gaat steeds verder achteruit. De armoede bij de tuinders en hun arbeiders werkt door
op de neringdoenden in het dorp.
De vorige winter is er veel kool op de mestvaalt gegooid. Niet omdat het product
niet goed was, maar het was onverkoopbaar
Als de grenzen niet spoedig opengaan, komen de nieuwe aardappelen over enige tijd
op dezelfde mestvaalt terecht.""
61