Daarnaast was er nogal wat werkloosheid: het leven was duur en 'kleine' bouwers probeerden zoveel mogelijk zelf te doen. Voor de oorlog was hier een sigarenfabriek waarm 13 personen werkten. De aanvoer van tabak (en het werk) liep tengevolge van de oorlogsomstandigheden drastisch terug. Reeds in 1914 ontving de gemeente een Ministeriële brief, waarm werd gevraagd om met het Rijk het werklozenfonds te steunen omdat bij dit fonds ook de afdeling St. Pancras van de sigaren makers- en tabaksbond was aange sloten. De gemeente vond dit niet de moeite waard, want de afdelmg had slechts vijf leden en daarvan woon den er maar twee in St.Pancras. En er bleven smokkelaars, die uit de schaarste een slaatje probeerden te slaan. B en W. en de Gemeente raad waren hevig verontwaardigd toen ze hoorden dat de plaatselijke brandstofhandelaren Groen en Kooy (vermoedelijk W. Groen en Jb. Kooy) ondeugend waren geweest want ze hadden clandestien 100 mud cokes over de gemeentegrens ge smokkeld en aan bewoners van Koedijk geleverd. Men vond dat dit beslist niet kon, maar het kwaad was reeds geschied. Vandaar dat de bur gemeester op zich nam hen hierover mondeling streng te onderhouden. (Hoewel dit niet werd genotuleerd zullen waarschijnlijk als verzachten- Deze keurige militair heette Jacob Kooy. Hij kreeg de omstandigheden hebben gegol- drie zonen Jan, Cor en Jaap Kooy en werd als den dat de cokes aan Zuideinders brandstofhandelaar van smokkelarij beschuldigd. ders werd geleverd en deze mensen wilden in die tijd niets liever dan bij St.Pancras te worden gevoegd en vermoedelijk eveneens dat het cokes en geen andere brandstof betrof 58

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2001 | | pagina 60