De middelste van de drie, de 17-jarige Jan Visser uit de le Kabelstraat te Alkmaar
fietste op een gegeven moment m een door de auto's gemaakt glibberig wielspoor
en hij wilde vandaar naar het paardenpadje sturen. Deze manoeuvre mislukte en
omdat hij dit niet tijdig wist te corrigeren belandde hij met zijn fiets in het water.
De voorste van de drie jongens, Ane de Wit, hoorde het geroep van de achterste,
Jn. Kooy. Hij stopte onmiddellijk zag wat er gebeurd was en dat het zijn
kameraad niet gelukte om uit het water te komen. Onmiddellijk stapte hij in de
sloot en reeds aan de kant kwam het water hem tot de borst. Omdat beide jongens
niet konden zwemmen moesten ze machteloos toezien hoe hun kameraad in de
diepte verdween. Naderhand werd hij bovengehaald, maar toen had hij al ongeveer
twintig minuten in het water gelegen, zodat pogingen, om zijn levensgeesten weer
op te wekken, niet gelukten.
Bij een bewoner van de Twuyverweg, J. Witsen, werden de beide andere jongens,
die geheel ontdaan waren, in huis gehaald en van droge kleren voorzien.
Nadat bovenstaand tragisch ongeval had plaats gevonden liet M. Wagenaar uit
Broek op Langedijk door middel van een Ingezonden brief in de Alkmaarsche
Courant weten, dat het noodzakelijk was dat er langs de Twuyverweg ladders,
dreggen en dergelijk materiaal beschikbaar zouden zijn omdat de weg daar levens
gevaarlijk was en de sloten langs de weg bijzonder diep waren. Dit laatste had het
publiek kortelings nog kunnen constateren toen daar een autobus in het water was
gereden en van die bus was toen maar heel weinig meer te zien.
Het resultaat was dat bij de molen van Jong (nu molen van Kriek) en bij KI Glas op de
hoek van de Twuyverweg en het Kerkplein reddingsmiddelen werden gestald.
Alkmaar se ambtenaren.
Daarnaast was er een rapport van de Alkmaarse Openbare werken en hierin werd
gemeld dat de sloten langs de Twuyverweg koolsloten waren, met andere woorden
deze sloten grenzen aan landerijen, waarop kool wordt verbouwd.
De Alkmaarse ambtenaren hadden gepeild hoe diep deze waren en hadden vastge
steld dat deze bermsloten in diepte varieerden van 1.50 tot 3.50 meter.
Ze dachten ook te weten hoe het kwam, dat deze sloten zo diep waren: de tuinders
baggerden ze geregeld uit en gebruikten de bagger als bemesting van hun akkers.
Daarnaast wisten ze dat de rijweg ongeveer 3 meter breed was en de naast de weg
liggende berm was op veel plaatsen niet breder dan één meter.
41