Maar de vrijheid duurde niet lang.
In 1297 werd het Friese rebellenleger door graaf Jan verslagen in de slag bij
Vroon en.
En dat hebben ze geweten. Allereerst Vroonen! Dat werd beschouwd als een haard
van de opstand. Het dorp werd met de grond gelijk gemaakt. (Later werd het iets
noordelijk onder de naam St. Pancras herbouwd.
De bezittingen van de bewoners werden verbeurd verklaard. Alle landerijen, eens
eigendom van de mensen uit Vroonen, gingen over in handen van de graaf.
Voortaan konden de verslagenen hun vroeger bezit van de graaf huren. Maar ook
anderen kregen daartoe de kans.
Eén van deze bezittingen was de Twuyverweg. De grafelijke rentmeester
verhuurde de zogenaamde 'vroonlanden (deze naam heeft mei Vroonen weinig van doen maar
betekent landen van de heer'Later waren de vroonlanden bezit van Karei V en Philips II
en nog later kwamen ze in het bezit van de Staten van Holland
In 1625 werd Alkmaar huurder van de Twuyverweg, hetgeen in de boeken van de
rentmeester werd genoteerd als ""Alkmaar pachtte de ettinghe (grasgewas) van de
Weyverwech. gelegen in de banne van Sint Pancras, beginnende ende streckende
uuytte breewech (Bovenweg) van Sint Pancras oost ende noort tot an den banne van
Bronck op Langendijk.
Op 5 oktober 1625 pachtte de stad dit van de grafelijkheid, met ingang van
Kerstmis 1625 voor 21 jaar tegen een huurprijs van 16,-- per jaar. Het lijkt me
een vrij stevige huurprijs en bij de huur werd ook bedongen dat de stad verplicht
was de weg behoorlijk te onderhouden en zo nodig op te hogen, zodat de reizende
lieden tussen St. Pancras en Broek op Langedijk hiervan gebruik konden maken.
(De hogere overheid i.c. de Staten van Holland trok zich van de toestand van dit
soort wegen niet veel aan en de lagere overheid, de toenmalige gemeentebesturen,
deden dit in de regel evenmin omdat hun kas hiervoor te krap was bemeten).
Vermoedelijk was Alkmaar gebrand om de Twuyverweg te pachten, niet omdat er
wat gras langs de kanten groeide, maar streefde het er naar - evenals eerder de
graven als Flons V -, een goede verbinding te hebben met de noordelijk van de stad
gelegen dorpen, zodat de toevoer van landbouw- en veeteelt producten naar de
Alkmaarse markten werd bevorderd en wanneer de boeren en buitenlui hun
producten in Alkmaar aanboden, kon het haast met anders of de Alkmaarse
nijveren en kooplieden konden iets verdienen aan de plattelanders.
29