Comelis was brandstofhandelaar. Hij kwam in goede doen toen hij een aantal lande
rijen erfde van 'Peet Merai'. (Vermoedelijk was dit de in Broek wonende Marijtje
Vroegop) Als bnkettenboer heeft Cornelis gewoond in het dubbele huis, dat iets
achteruit staat op Benedenweg 54. Aan de overkant van de weg had hij een flink
stuk land op de geest. Daarop teelde hij aardbeien die hij in Heiloo liet veilen. Zijn
brandstoflfenloods stond op de geest in de buurt van de Kruisbosweg (later werd
deze gebruikt door Jan Gootjes).
Toen hij in het bezit was gekomen van bovengenoemde erfenis kocht hij twee
bouwterreinen Eén ervan lag aan het Kerkplein (nu no. 7). Dit benutte hij voor
zichzelf. Hij liet er een leuk huis op bouwen en verplaatste de brandstofhandel daar
naar toe. Om het pand nog meer aanzien te geven vroeg hij de gemeente hem een
voor zijn erf gelegen strook grond van het Kerkplein te verkopen, maar dit werd
geweigerd. Achter zijn huis had hij ook een flinke broeikas.
In het begin van de twintiger jaren huurde zoon Cor, als pas getrouwd man, het huis
Benedenweg 6 van zijn vader Daar - m de bedstee - werden Cors kinderen Esther,
Grietje, Piet en Cor geboren.
Helaas bleven de bomen voor de brandstoffenboer niet tot in de hemel groeien. In
de crisisjaren ging Comelis de Wit failliet, hetgeen tengevolge had dat de woning
Benedenweg 6 omstreeks 1936 in café Gerntse bij opbod en afslag openbaar werd
verkocht. Buurman Jaap Ruys die gehoopt had met strijkgeld iets te verdienen,
bleef er voor 1100,aan hangen Na afloop van de verkoping liepen Maarten
Nieuwland en Jaap Ruys samen naar huis. Maarten, die uit Jaaps woorden had op
gemaakt dat deze niets blij was met zijn jongste koop zei tegen hem: "Je mag mij
dat huis geven voor die prijs." Dit gebeurde en zo kwam Benedenweg 6 opnieuw
in het bezit van de familie Nieuwland. Vooreerst bleef de familie De Wit huurder.
Cor de Wit was tuinder en daartoe bood deze plek alle gelegenheid. Er was een wik,
waarin hij de schuit kon aanleggen. Ook stonden er enkele WC's aan de slootkant
en hun productie kwam de bagger, die ieder jaar uit de sloot werd gehaald, ten goe
de van Cors akkers en zijn achter het huis liggende tuin. (In de tijd dat de kunstmest
schaars was, maakten de Pancrasser tuinders graag gebruik van bagger als mest. Toen was het zaak om
je eigen prut te beschermen. Een sloot naast je akker, die niet bestemd was voor doorvarend verkeer,
werd aan weerszijden afgesloten door een fikse paal, zodat niemand die kon binnen varen om vlug
even wat te slikken.)
145