Maar de officier ging in hoger beroep en het gerechtshof te Amsterdam veroordeelde
haar tot 3 maanden gevangenisstraf
Het leek of de Pancrassers enerzijds toen opgelucht adem haalden, maar anderzijds zich
afvroegen: Is dit niet een wat al te zware straf
Toen juffrouw Dekker een gratieverzoek had mgediend en de Procureur daarop aan het
gemeentebestuur van St. Pancras vroeg of deze het verzoek steunde, werd geantwoord:
Wij kunnen haar verzoek in zoverre steunen dat de strafmaat erg zwaar is ten opzichte
van het gepleegde feit: 3 maanden gevangenisstraf voor het stelen van een portemonnaie
met een inhoud van ca. 30,—
Daarbij komt dat de eis voor het gerechtshof was: 10 dagen hechtenis subs. 60,- boete.
Wanneer dan de uitspraak luidt 3 maanden gevangenisstraf is o.i. een gratieverzoek
alleszins op zijn plaats, waarmee we niet willen zeggen dat er niet gestraft moet worden.
Tenslotte moet worden bedacht dat een gevangenisstraf voor haar betekent algehele
uitsluiting om in de toekomst nog als vroedvrouw ergens werkzaam te kunnen zijn.
De weg naar Ontslag.
In maart 1925 stelde de raad mej. Dekker in de gelegenheid om binnen 14 dagen haar
ontslag aan te vragen.
Wanneer dit niet binnen 14 dagen gebeurde, zou de raad haar ontslaan, omdat ze niet
langer als gemeenteambtenares was te handhaven.
Op 25 maart 1925 besloot men met 4 tegen 3 om haar te ontslaan, (de tegenstemmers
pleitten voor uitstel - en door Haarlem werd dit laatste eveneens gevraagd).
De volgende dag kreeg mej. Wiesje Dekker een brief met de volgende mhoud:
St. Pancras26 maart 1925
Aan Mej. Wiesje Dekker.
Wij delen U hierbij mede dat de raad in zijn vergadering van gisteren besloot
U te ontslaan als gemeente-verloskundige.
Gezien het bepaalde in uw instructie zal het ontslag ingaan,
behoudens goedkeuring van G S. op 26 juni a s.
83