wel eens dat er zo'n bruine jongen dicht bij je voorbij dreef. Die gaf je dan met het
witlof een douwtje."
Over WITLOF gesproken:
Omstreeks 1920 begon Aris' vader met deze teelt Het zaad
kochten ze van Zaadnoordijk in Alkmaar. "Kleine Dirkie Visser
van de Bovenweg" verbouwde het toen reeds enkele jaren.
Eerder werden paardenbloemen laag afgesneden De witte uitlo
pers van deze "knijnestekken" werden verzameld en gegeten
als mol-sla
Het heeft enige tijd geduurd voordat de witlof algemeen werd
aanvaard. Pas na de oorlog begon de 'mensheid' deze groente
flink te eten.
Op 2 september 1919 vroeg de heer Hart, tijdens een raadsvergadering in Koedijk
naar de mening van de vroede vaderen, omdat de tyfus zich steeds meer uitbreidde.
Hart zei een voorstander te zijn van een onderzoek naar het ontstaan en de wijze
waarop deze ziekte zich verspreidde.
Raadslid Van der Wonde antwoordde daarop dat de raad een verordening had vast
gesteld waarin werd verboden om potten en pannen in de sloot te spoelen, omdat
daarvoor vaak werd gewaarschuwd. Maar men deed dit nog steeds en nooit werd
iemand hiervoor bekeurd, kortom het toezicht was beslist onvoldoende.
Raadslid Van der Woude was een oom van Aris en woonde naast hen.
Waterleiding
In 1919 meenden Gedeputeerde Staten van Noord-Holland dat het tijd werd om ook
West-Friesland te voorzien van betrouwbaar drinkwater. Het college stelde een flink
bedrag beschikbaar voor de aanleg van het buizenstelsel.
Op 28 augustus 1920 was de gemeenteraad bijeen gekomen om de op de agenda
vermelde onderwerpen te bespreken. Nadat dit was gebeurd stelde de burgemeester
21