nog erg zieke Ant en Riet op hun schouders te nemen.. Familieleden in Oterleek bo
den aan: "Breng de beide patiënten bij ons, wij zullen ze wel verzorgen." Het aanbod
werd met beide handen aangegrepen, maar hiervan kon pas gebruik worden gemaakt
nadat de burgemeester van Oterleek toestemming had gegeven dat beide roodvonklij
ders binnen zijn gemeente mochten komen
In de regel moesten woningen, waarbinnen roodvonk had geheerst, worden ontsmet
Omstreeks 1900 waren de meeste artsen tot de overtuigmg gekomen dat de besmet
ting van tyfus en cholera vaak werd overgebracht door het drinkwater en dus lieten
de bestuurders van Langedijk in 1907 bekend maken dat het gebruik van slootwater
uitdrukkelijk werd verboden. In Zuid-Scharwoude ging het bestuur zelfs zover, dat
het petroleum in de sloten uitgoot
We vroegen aan diverse ouderen: "Wat voor water dronk U als kmd
"Aris van der Woude vertelde dat zij, zoals veel anderen in die tijd, thuis een regen
waterbak hadden. In die bak werd via goten en buizen het op het dak gevallen re
genwater verzameld. Met een aker werd het er uitgeschept. Wanneer men zo on
handig was om het touw of de ketting, waaraan de aker vastzat, uit de handen te
laten glippen, had men een probleem en moest er een middel worden bedacht om
het emmertje van de bodem der put weer in handen te krijgen.
Dit was zo moeilijk dat van iemand, die ongewenst vader moest worden, werd
gezegd: "hij heb ze aker m de bak leite valle"
Bij Van der Woude werd het geputte water eerst door middel van een op het aan
recht staande filter gezuiverd. De ijzeren of stenen filter was gevuld met kleine
kiezelsteentjes en zorgde voor mooi, helder water).
Wanneer het gedurende lange tijd niet had geregend en de bodem van de put in
zicht kwam, werd het water drabbig en werd het tijd om de put schoon te maken.
Dan zetten ze een ladder in de put en ging er iemand naar benedenEerst werd alle
water en drab er uit geschept en vervolgens werden bodem en wanden van de put
grondig geboend. Ook waren er mensen, die de put nooit schoonmaakten, maar zij
gooiden er een zeelt in en die zorgde wel dat het water helder bleef.
Mevr. Kliffen-Keizer vertelde dat zij aan de Achterweg (nu Destréelaan) eveneens
een regenbak hadden en buiten ook nog een welput. In droge zomers was dat voor
hen een uitkomst, want dan was de regenwaterbak leeg. Maar de smaak van het
welwater was niet zo bijzonderDaarom kookten ze het wel eens (Vermoedelijk
kwam de minder goede smaak door de daar aanwezige veenlaag.)
19