De beursbank
Opgedragen aan den Weled. Heer Timmer te Sint Panras
Wanneer de warme zomerzon
In 't Westen weer gaat zakken.
Dan gaat een viertal 'op de beurs'
Nog fijn een uurtje plakken
Een uurtje vol genoeglijkheid:
Een babbeltje - een praatje.
De een weet vaak een goeie mop
Een tweede geeft een raad-je.
De derde spreek een ernstig woord.
In deze somb're tijden.
En nummer vier becritiseert
De jongens of de meiden.
De stand van 't komende gewas
Van uien en tomaten.
Ook over tuin en druivenkas,
Is altijd veel te praten.
Dat avond-uurtje op de beurs.
Ik kan mij niet vergissen.
Wij willen 't voor geen bioscoop
En geen comedie missen.
Ons "beurs" en babbel Klavervier:
Groen - Kliffen - Toepoel - Miessen,
Werd langzaam-aan traditioneel,
Elk had ons in de smiezen.
Wis werd er menigeen jaloersch
Als hij ons zag genieten.
De "beurs" -ze hield ons vieren fit.
Niets kon ons dan verdrieten.
Maar - toch - hoe werden wij verrast.
Er zijn nog brave menschen.
En wat we kregen - van een Vriend
Meer dan we konden wenschen.
Heer Timmer zag ons groepje staan
En ging aldus aan "t denken:
"Dat prettig clubje staat me aan.
Ik ga 'de beurs" wat schenken."
10 En na het denken (theorie)
Kwam de praktijk, hij deed het.
Wat door zijn werk tevoorschijn kwam
Welnu, een ieder weet het
11 Hij stak de handen uit de mouw.
Hij holde en hij draafde
Hij sjouwde ras met balk en plank
Hij timmerde en schaafde.
12 Hij toonde zich begrijpend mensch.
Ja - goed - in hart en nieren,
Die iets bedacht en ook iets deed
Om and'ren te plezieren.
13 Het resultaat: de "Timmer'-bank.
Voor ons: een groot genoegen.
Een rustig zitje op de beurs.
Na 'n dag van tobben, zwoegen
14 En voor de "gever - maker" zelf
Die ons zóó wou verwennen.
Een goeie naam als menschenvriend.
Wie durft het feit ontkennen
104