Jarenlang bleef deze situatie voortduren.
De C.J.V.-bibliotheek behoorde tot de voorzieningen van het dorp.
Bibiothecarissen en hun helpers volgden elkaar op. Om enkelen te noemen:
M. Spaan - Jaap Koning - Jaap Slijker - Simon Kloosterboer en Klaas Vis
ser waren vrijwilligers, die hun diensten om niet aanboden.
Ook tijdens de tweede wereldoorlog verzorgde de C.J.V.-bibliotheek de
lectuurvoorziening
Wegens de verduisteringsvoorschriften brandde 's avonds de straatverlich
ting niet. Ook mocht vanuit de huizen en andere gebouwen geen lichtstraal
tje naar buiten schijnen. Daarom was de bieb in die jaren niet op vrijdag
avond maar op zaterdagmiddag open.
Veel jongemannen durfden toen niet op straat te komen, bang dat ze door
de bezetter zouden worden gegrepen en ze zouden worden gedwongen te
gaan werken in de Duitse oorlogsindustrie.
Bibliothecaris Eise van Veen had vanwege zijn handicap, hij had een houten
been, weinig te vrezen en was daarom uitstekend geschikt om de boeken
onder zijn hoede te nemen.
Het viel op dat veel Pancrassers toen verzot waren op de boeken van Pen
ning, waarin de Zuid-Afrikaanse boerenoorlogen werden beschreven. Het
Britse imperium trachtte in de beginjaren van de 20° eeuw zijn macht te
vestigen op strategische punten van de wereld. Hiertoe behoorde de zuid
punt van Afrika. Deze was niet alleen belangrijk om zijn ligging maar bezat
ook bodemschatten als goud en zilver. Vandaar dat de Engelsen trachtten
landen als Transvaal en Oranje Vrijstaat, gelegen in de onmiddellijke om
geving van Kaap de Goede Hoop, onder hun bestuur te brengen.
Penning beschreef in zijn boeken als 'De scherpschutters van Zuid-Afrika',
'De leeuw van Modderspruit' en "De verkenner van Christiaan de Wet' de
heldenmoed van de getergde boeren, de slimheid van een 'blikoortje' en
verfoeide de heerszucht van de Engelse 'roodbaadjes'. Deze boeken maak
ten de Engelsen nu niet bepaald populair
39