Het lijkt of de tegenstelling, die er was tussen ds. Versteeg, de predikant
van de Hervormde kerk, en meester Ten Hoeve betreffende hun zienswijze
op de christelijke school, zich voortzette in de C.J.V.
Dominee Versteeg maakt de indruk van een
iets oudere predikant, die het fanatisme, dat
een aantal van zijn gemeenteleden bezielde,
niet kon delen. Hij wilde graag zijn kudde
bijeen houden en zag in de christelijke
school grote gevaren: het ging de draag
kracht van de gewone bevolking van St.
Pancras te boven en de kas van de diaconie
had het al zo zwaar te verduren. De plaatse
lijke openbare school gaf goed onderwijs en
ook daaraan waren leden van zijn kerk ver
bonden: lang was het hoofd van deze school,
de heer Van der Vijzel tevens voorzanger en
voorlezer in de Hervormde kerk en hij was
niet het enige personeelslid van de openbare
school dat lid was van de hervormde kerk.
Dus meende de predikant dat de kerk weinig
of geen baat had bij een christelijke school
en dit stak hij niet onder stoelen of banken.
Het uitgangspunt van meester Ten Hoeve was geheel anders, meer in de
trant van: Op de openbare school wordt de bijbel geweerd. Daarom moet
heel het christelijk volksdeel pal staan voor de christelijke school, waar de
bijbel een open boek is. Het is de taak van een predikant om zijn gemeente
daarop te wijzen.
De C.J.V. vergaderde in de hervormde kerk.
In die tijd had de noordbeuk een toegangsdeur. Daar achter bevond zich
een ruimte met aan de linkerkant de consistorie Hierin vergaderde de
C.J.V. en later werden daar de boeken uitgeleend: voor de deur werd een
33
Dominee Versteeg.