BIJ KLIN NUMMER 13.
In deze Klin komt het jaar 1898 uitvoerig ter sprake
Om meerdere redenen
Allereerst omdat het voor veel van de toen in St.Pancras levende personen
een zeer bijzonder jaar was Zij begonnen toen aan een voor hen risico-volle
onderneming: ze richtten hun eigen school op, maar waren voor dit bezit ook
ten volle aansprakelijk
Mijn binding met de christelijke school bracht mee dat ik me zelf meermalen
heb afgevraagd, hoe de Pancrassers dit jaar beleefden. Ik besefte dat lang
niet iedereen blij is geweest met de komst van die school en natuurlijk was
meester Kempers één van hen: als hoofd van de openbare school moest hij
een aantal leerlingen aan de nieuwkomer afstaan.
En ongetwijfeld was hij niet de enige
Ik heb de Alkmaarse courant van dat jaar nagevlooid op de berichtgeving
over St.Pancras. 'k Vond slechts één kort berichtje over de nieuwe school,
nl. de benoeming van het eerste hoofd, de heer J. ten Hoeve.
Vermoedelijk moet de oorzaak van de magere berichtgeving omtrent de
'fijne' school niet worden gezocht bij de redactie in Alkmaar - maar bij de
correspondent van deze krant, een of andere Pancrasser, die wat vaardig met
de pen was en het nieuws uit St.Pancras doorgaf aan het kantoor te Alkmaar
Deze correspondent was beslist geen 'fan' van de bijzondere school.
Verhalen over de stichting van christelijke scholen leerden me, dat dit als
regel een zaak was van "de kleine luyden" (arbeiders, kleine zelfstandigen,
middenstanders die met moeite het hoofd boven water wisten te houden). Ze
hadden met centen, stuivers en dubbeltjes het benodigde kapitaal bijeen ge
bracht.
In St Pancras is het niet anders geweest: Van hogerhand werd het advies van
de Pancrasser burgemeester ingewonnen aangaande een rechtspersoonlijk
heid aanvrage van de pas opgerichte vereniging
In zijn antwoord van 25 januari 1898 schreef Van der Vijzel om.:
1
Ljcinoificvjyc)*