Omstreeks 1920 kreeg Pieter Jacobus Kloosterboer ergens in Gelderland een
betrekking als inwonend conciërge Aan deze betrekking was de voorwaarde
verbonden dat het concierge-echtpaar geen inwonende kinderen mocht hebben.
Hun achttienjarige zoon Cornelis ging daarom niet mee met zijn ouders maar
ging wonen in de vetboet, die toen deze naam nog niet droeg, en aanvankelijk
door hem 't Kluiske' werd genoemd.
Door de contacten die zijn vader had met het slachthuis, werd Cornelis daar in
dienst genomen. Daardoor was hij was in de gelegenheid om van het slachthuis
rauw vet te kopen. Dit smolt hij thuis en liet het vervolgens in papieren bekers
stollen en dan was het gereed voor de verkoop. Naar dit bedrijf, waarvan o.a.
nicht Klazien Visser-Kloosterboer nog weet mee te praten, gaf de volksmond
aan zijn pand de naam vetboet.
Cornelis' zuster Reinoutje ging aanvankelijk wel met haar ouders mee naar Gel
derland. Door in dienst te treden bij het tehuis als inwonend medewerkster van
de linnenkamer kon dat. Vanwege heimwee en ook omdat haar verloofde hier
woonachtig was, kwam ze terug naar St. Pancras en werd huishoudster bij haar
broer.
In dezelfde tijd kwam Cornelis bij de zgn. huidenclub Dit was een groepje han
delaren, die van slachthuizen darmen en huiden kochten en daarna verhandel
den, hetgeen in die tijd een winstgevende bedrijf was. Cornelis is toen ergens
anders gaan wonen.
Latere bewoners van de vetboet waren o.a.de familie Goezinne, die er in de
oorlog '40 - '45 een clandestiene slachtplaats had (zie Klin 10 blz. 76-79), en
vervolgens de families Stelling en Feenstra
Omstreeks 1955 maakte Henk Smit er een timmermanswerkplaats van.
Dorpshuis DE (iEIST. (Vinkenlaan 7)
In 1972 slaagden de Pancrassers er in hun gemeentelijke zelfstandigheid te be
waren.
De eigenaar van café 'Het wapen van Vrone'achtte ondanks dit heuglijke feit,
dat het voor hem toch tijd werd om zijn zaak te verkopen Een opvolger meld
de zich echter niet.
93
December 1925 trouwde Reinoutje met Flip Koomstra. De familie Koomstra kwam in de beginjaren
van de crisis, evenals veel anderen zoals Muurling, Wever, Westra, uit Friesland naar St. Pancras in de
hoop hier een beter bestaan te vinden. In de dertiger jaren verhuisde de familie Koomstra naar Monster,
waar Jaap en Wim een groente-exportbedrijf begonnen.)