zweten en te kokhalzen, de veearts werd gehaald, van alles werd geprobeerd, maar
men slaagde er niet in het paard van zijn benauwdheid te verlossen. Vandaar dat de
veearts geen andere mogelijkheid zag dan het dier uit zijn lijden te verlossen.
Omdat er toch brandstof bezorgd moest worden bij de clientèle ging Louw naar
paardenhandelaar Ackermann in Alkmaar en schafte zich uit zuinigheids
overwegingen een muilezel aan. Lang duurde de pret niet: Het beest was lui, wilde
niet trekken, kreeg hij dan een mep met een stok dan brulde het "heiiiiiii".
Vandaar dat Louw het weer inruilde bij de koopman en er een ket voor in de
plaats kocht.
Toen na de oorlog steeds minder petroleum werd gevraagd, schakelde Louw over
op de verkoop van flessen butagas. In die tijd waren de aan de Achterweg staande
huizen nog niet aangesloten op het gas. Butagas bood hen een gemakkelijker
brandstof dan petroleum. (Elektriciteit was er wel, de aanvoerleidingen waren
evenwel bovengronds).
48
Leden van de familie Rood omringen mevr. Herman Quant. In de verte is
de overweg nog enigszins zichtbaar.