33
BEDRIJVIGHEID langs DE ACHTERWEG
Eén van de oudste wegen in St. Pancras.
Heel vroeger een zandpad met gras en karresporen door een wat 'hobbelig' terrein,
wantde naam nollen is niet zo maar ontstaan
De langs de Achterweg liggende landerijen werden wisselend gebruikt:
voor akkerbouw, een bekende term van weleer was zaadland, waarmee vaak
granen werden bedoeld. In de regel kwamen van de droge en schrale zandgrond
van de geest geen rijke oogsten
als weidegrond hetgeen echter weinig meer opleverde dan land- of tuinbouw.
Zo hier en daar liet men er bos opgroeien
Soms was het min of meer woest en werd het heideland genoemd. Verondersteld
mag worden dat er dan enige hei groeide
In deel 4 van de Kadastrale atlas van Noord-Holland 1832 wordt de "Tabel
voor classificatie" geciteerd. Enkele zinnen hieruit zijn:
'de oppervlakte van den grond in dat gedeelte van de gemeente dat op den
Geest' genaamd wordtis de grond bestaande uit zandgrond veel hooger gelegen,
hetwelk dan ook ten gevolge heeft dat bij zeer drooge zomers van de aldaar
wasschende granen zeer weinig ingeoogst wordt.
De grond is van middelmatige hoedanigheid, dezelve wordt zeer goed bebouwd en
bewerkt bij middelbare en kleine massen. Men vindt er eenige gedeelten
heidegrond, welke door bebouwing schijnen niet verbeterd te kunnen worden,
wordende dezelve somtijds om de hooge graanprijzen bebouwd.
Verder vertelt deze atlas nog:
De landerijen in de derde klasse zijn van eene slegte hoedanigheid, zijnde de
grond veen- en zandachtig met slechts een halve palm groeiaarde en het gewas
bezet met het voor hoornvee nadelig gewas unjer of heremoes genaamd, zoodat
de opbrengst weinig waarde heeft en deze zijn gelegen op de Achtergeest.
De weinig aaivwezige bosschen zijn zamengesteld uit schaarhout; dezelve staan
(verspreid) in eenen zandachtigen grond en beplant met els hakhout.
Heide, woeste en onbebouwde landen komen in de Gemeente voor, voornamelijk
op de Geest en leveren bijna niets op.