20
Melis Stoke laat Floris naar aanleiding daarvan over de Engelse koning zeggen
"Vonden heb ik niet in desen
Enighe trouwe...
Het verdrag tussen Floris V en Philips de Schone dateert van 9 januari 1296
Op 24 januari is de ontstellende boodschap tot Edward doorgedrongen en kondigt
hij een absoluut verbod af op de handel met Holland Vanaf dat moment moeten de
plannen zijn ontwikkeld voor de ontvoering van Floris.
Wie hiervoor het initiatief heeft genomen staat niet vast Zeker is dat ze ondermeer
de instemming hadden van de Engelse koning Edward en de hertog van Brabant
De regie was in handen van de Brabantse edelman Jan van Cuyk, leenman van de
Engelse koning en bekwaam diplomaat en onderhandelaar
Hij had geen moeite voor de uitvoering van de plannen edelen te vinden die ieder
voor zich nog een rekening met Floris te vereffenen hadden
We memoreren hier slechts kort de feiten
Op 23 Juni 1296 vertoeft Floris in Utrecht waar hij in de ochtend met edelen uit
het Sticht onderhandelt over hun onderlinge ruzies en tracht vrede te stichten
Tussen de middag verzamelt Floris alle betrokkenen rond de tafel voor de maaltijd
en gaat daarna slapen
Gijsbrecht van Amstel (die in het komplot de meest schandelijke rol vervult) wekt
hem en herinnert Floris aan eerder gemaakte jachtafspraken.
Alvorens ze ter jacht vertrekken drinken ze een glas en rijden vervolgens de
stadspoort uit
Buiten de stad ontmoeten ze de samenzwerende edelen
Herman van Woerden rijdt hem tegemoet en grijpt de teugels van Floris' paard:
"Uwe hoghe spronghe sijn ghedaen"
Misschien zijn die woorden eerst ontstaan in het brein van de auteur van de
Rijmkroniek, ze behoren ook na zeven eeuwen echter nog steeds tot de meest
gevleugelde uit onze vaderlandse geschiedenis.
Floris lacht eerst en denkt dat het een grap is, maar als Arnout van Benschop
daarna de sperwer van zijn handschoen neemt, beseft ook hij de ernst van de
situatie en slaat de hand aan zijn zwaard
Dat doet ook Gerard van Velsen die dreigt Floris het zwaard "tote in de tanden" Xe
slaan.