16
per ambacht voorlegt, te aanvaarden.
Voor hen begint dan toch, weliswaar honderden jaren later dan elders in Europa,
het feodale tijdperk.
Er is één lichtpuntje, Floris lijft West - Friesland niet zonder meer in bij het
graafschap Flolland het blijft een afzonderlijke heerlijkheid Floris noemt zich
vanaf dat moment: Graaf van Holland en Heer van West - Friesland
De verdragen met de afzonderlijke ambachten zijn op hoofdpunten gelijk In de
eerste plaats zullen de Westfriezen en hun nakomelingen, de graaf en zijn
nakomelingen "ewelike onderdanich" zijn Voorts zullen ze verschillende
belastingen (tienden en vroneschuld) moeten betalen en daartoe opgeroepen, de
graaf met mankracht ter heervaart moeten ondersteunen
De hoge rechtspraak (betrekking hebbend op halsmisdrijven) zal in hoogste
instantie worden gevoerd door een Hollandse rechter, door Floris aan te stellen
Tenslotte verklaart Floris een aantal gedane zaken achteraf nog even rechtsgeldig,
we lezen:
dat wy borge ende veste mogen maken in hoir lant,
wil wy groot, wil wy cleyne
De laatste toevoeging, die op ons enigszins grappig overkomt, zal integendeel,
bedoeld zijn als dreigend blijk van opperste macht.
Daarna wordt het stil rond de Westfriezen Alleen als Floris in 1295 oorlog voert
tegen Vlaanderen en zijn leger op Walcheren heeft verzameld, maken daar ook de
Westfriezen, nu in feodale dienst, deel van uit.
Floris pleegt verschillende invallen in Vlaanderen, één ervan, uitgevoerd door de
Westfriezen, betreft een aanval op Cadzand, dat wordt beroofd en verbrand De
expeditie wordt geleid door Dirk II van Brederode