15
Melis Stoke zegt van het laatst genoemde huis dat het
...den dijc bescermen zoude,
Met andere woorden de versterking moest verhinderen dat de Westfriezen de dijk
zouden doorsteken.
Floris was de oorzaak van zijn eerdere nederlaag nog niet vergeten Drie kostbare
kastelen binnen de afstand van anderhalve kilometer! Beter kan het strategisch
belang van de toegang tot de Vroonergeest niet worden aangegeven. Stoke tekent
er bij aan dat de onderlinge afstand tussen de kastelen zodanig was dat in geval van
een beleg men met pijlen elkaar onderling kon "bestrijken."
Toch vertoonden de Westfriezen geen spoor van onderdanigheid en ondanks de
dwangburchten had hun totale overgave nog lang op zich kunnen laten wachten als
Floris niet was bijgestaan door de natuur (of door God - zoals de Procurator
schreef - die overal de hand van Onze Lieve Heer inzag). Feit is dat de winter van
1287 op 1288 een stormwinter was met een tweetal "hoogtepunten" die ook in
West-Friesland enorme overstromingen veroorzaakten
Floris V sloeg onmiddellijk toe en bij verrassing zoals zou blijken
De graaf gaf zijn baljuw in Kennemerland, de al eerder genoemde Dirk II van
Brederode opdracht met strijdkoggen het ondergelopen land binnen te vallen.
Dirk voer van huis tot huis en van dorp tot dorp De Friezen waren kennelijk te
plotseling overvallen om de eigen schepen in de strijd te kunnen brengen en waren
daardoor niet in staat elkaar te helpen.
Dirk bereikte op die manier een vrij gemakkelijke overwinning en eiste, in naam
van zijn leenheer, gijzelaars overal waar hij verscheen. Het verzet van de
Westfriezen kwam aan zijn einde
De dwangburchten, de watersnood, de gegijzelden, het was genoeg geweest; het
eind van het lied was daar of zoals Stoke - prachtig - schreef:
Inderdaad, hulde brengen aan de graaf en onderdanig zijn. Er bleef de Westfriezen
niets anders over dan om de onderwerpings-verdragen die Floris ze, begin 1289
Waer dat men insteken woude
"Nu sijn de Vresen so verre comen,
Dat si mosten an haren danc
Singhen enen niwen sanc,
Dat si met herten niet en gheren.
Si moesten hulden ende zweren
Den gr ave, ende onderdanich wesen.