ook aan vrouwelijke nakomelingen kon worden toegewezen.
In het laatste geval was de kans aanzienlijk groter dat het leen in de familie bleef en
dat was dus zeer in het voordeel van de leenman.
Het kwam ook voor dat een leenheer een oorspronkelijk "kwaad" leen als
beloning, voor door een leenman verleende bijzondere diensten, onversterfelijk
verklaarde In onze Vroonen- geschiedenis komt daarvan nog een prachtig voor
beeld ter sprake, zij het dat toen de beloning al werd "gegeven" voor dat de dienst
werd verleend!
Genoeg nu over bronnen en achtergronden, we gaan in het volgende hoofdstuk
over tot de geschiedschrijving en nemen de draad op in het jaar 1248
West - Friesland tart Rooms-koning Willem II
In het jaar 1248 gebeurt iets zeer opmerkelijks: Willem II, graaf van het relatief
bescheiden graafschap Holland wordt in Aken tot Rooms-koning gekroond, dat wil
zeggen koning van het machtige Duitse rijk, dit nadat hij al een jaar eerder door de
Duitse keurvorsten en met instemming van de paus was gekozen
De dan pas 21-jarige Willem was de vijftiende graaf van een dynastie die reeds
vanaf het einde van de negende eeuw het bewind voerde aan de Noordzeekust;
een graafschap dat zich in de loop der eeuwen uitbreidde en zich in Willems tijd
uitstrekte van de Maas tot aan het Vlie (een zeegat ten westen van Terschelling)
Willem die dan de top van de feodale pyramide heeft bereikt is geen gemakkelijk
heerschap Zelfs Melis Stoke, groot vereerder van de dynastie, moet in zijn kroniek
erkennen dat Willem behalve een zeer moedig (stout), ook een hardvochtig
(wreed) en driftig (fel) Heer was.
En met:
gaf Melis aan dat er met deze jonge Hollandse graaf op de Duitse troon niet te
spotten viel.
Willem die uiteraard veel in Duitsland vertoeft, verwaarloost echter zijn eigen
graafschap niet Ondermeer heeft hij daar, evenals al zijn voorgangers, te maken
met het probleem van de Westfriezen.
7
"Hoech dragende was hi en stout sere
Sodat hi hiet der here here