Vandaar liep ik naar de bushalte, waar een bus stond die via Purmerend naar Alkmaar
ging.
Toen ik bij de bus aankwam, wilde de chauffeur net de deur dicht doen, maar eerst liet
hij mij nog instappen.Hij zei tegen me: "Je hebt geluk, want dit is de laatste bus." Op
mijn vraag waarom dat zo was, antwoordde hij: "Omdat ze de Beemster onder water willen
laten lopen." (dat is evenwel niet gebeurd).
Zo arriveerde ik in Alkmaar.
Bij de Friese brug zag ik de vrachtauto van H. Schot en met hem kon ik meerijden. Zo
was ik reeds in Oudorp en toen liep ik naar een tante van me. Van haar kon ik een fiets
lenen om het laatste stukje af te leggen. Ik was om 8 uur thuis. Dat was mijn eerste
dag van de Tweede Wereldoorlog.
De volgende dag kwamen er bij Bouwstra heel wat vluchtelingen uit Veenendaal aan. Ik
heb met een luxe auto geholpen om hen onderdak te brengen bij verschillende mensen in
het dorp. Ik heb er ook nog naar Middenmeer gebracht. Dat was zaterdag.
Daarna kwamen de eerste en tweede Pinksterdag.
De dag daarop, Dinsdag, is Rotterdam gebombardeerd en om meer bombardementen te
voorkomen heeft generaal Winkelman ons land overgegeven en begon de Duitse bezetting.
De eerste dagen was er voor ons in St.Pancras niet zoveel veranderd. Maar ik begon toch
wel te denken over mijn auto die ik bij de grens achtergelaten had. En er stond niet
één auto van mij, maar het waren er inmiddels twee geworden. De tweede was er nog niet
toen ik bij de grens wegging, maar was daar enkele uren later en de chauffeur, J.
Vroegop, kon niet meer wegkomen. Hij, en enkele andere chauffeurs hebben een paar dagen
onder het douanekantoor gezeten. Ze zagen Franse soldaten met tanks komen en weer
weggaan.
Vroegop kwam in de week daarop ook thuis en vertelde me, hoe het er daar uitzag. Toen
ben ik naar de Ortscommandant in Alkmaar gegaan en 'k heb hem verteld dat ik mijn
trucks wilde ophalen. Ik kreeg van hem daarvoor een vergunning. Dus gingen we met een
auto die kant op. Ik telde tussen Den Haag en Rotterdam 49 neergeschoten Duitse
vliegtuigen. Sommige lagen zelfs op de weg. Toen we bij de grens kwamen bij de auto's
was het treurig gezicht: mijn truck had tien banden en ze waren allemaal kapot door
granaatscherven. Er was ook heel wat gestolen. Ik had één geluk. Ik had in Zundert net
zo1n Chevrolet-truck in de reparatie. Daar heb ik de nodige onderdelen vanaf gehaald om
de truck aan de grens weer gaande te maken. Maar de vracht, bedoeld voor Doesburg, heb
ik gelost in Hilversum. Ik moest over 's Hertogenbosch en bij Hedel, waar de brug ook
in de rivier lag, was een schipbrug gemaakt.
De andere truck aan de grens was volgeladen met marmer. De eigenaar van het marmer
heeft die truck door een kraanwagen naar Den Haag laten slepen. Daar heb ik hem later
vandaan gehaald. Verder kocht ik wat onderdelen van slopers en zo wist ik ook de derde
truck uit Zundert thuis te krijgen.
-84-