In 1908 liet mijn vader een huis naast de herberg
bouwen. (Bovenweg 119) Dat land hoorde bij de her
berg. Wij gingen in dat nieuwe huis wonen en de zaak
werd verkocht aan PETRIE, die er een schildersbe-
drijf begon. Zijn vrouw, een dochter van Blok, zei
geregeld tegen hem: "Hoe lang moet ik hier nu nog in
dat achterkamertje zitten Hij heeft het toen la
ten verbouwen, zodat ze zicht op de Bovenweg kreeg.
Ook PIET VOLKERS de groenteman woonde er enige tijd
Later heeft JAN WIT daar nog auto's gesloopt
Omstreeks 1938 kwam COR KOOYde brandstoffenboer er
Mijn moeder is niet zo oud geworden, mijn vader werd
heel wat ouder. Hij heeft nog in de oude Molenhoeve
gewoond. Mijn man en ik hebben lang in het huis
gewoond, dat mijn vader in 1908 liet bouwen.
Een zwager van ons was Jaap TimmermanDie was ge
trouwd met Mar RuysAls een van de eigenaren van de
firma Timmerman wist hij wat beter dan anderen wat
er in de wereld te koop was. Voor de oorlog reeds
zei hij tegen mijn man: "Wout, je moet proberen om
bij de voedselvoorziening te komen."
Mijn man werd toen controleur
In de oorlog moest hij de graanvoorraden bij de boe
ren opnemen. Wout gaf dit altijd iets te laag op,zo
dat die mensen wat voor zich zelf hadden. Dat lever
de ons dan weer wat kaas, spek of wat ander eetbaars
op.
Als 's avonds omstreeks elf uur de Engelse bommen
werpers kwamen overvliegen, zei hij vaak: "Daar heb
je die rotters weer.Want dat maakte altijd veel
lawaai
Mijn grootvader Slik zei steeds:
"Oorlog is er altijd weest
en oorlog zal er altijd blijven"
Als klein jochie maakte hij nog de komst van de
Russen mee. (in 1797) Met zijn ouders woonde hij
toen in de Langere is en een Kozak tilde hem voor
zich, op zijn paard.
Iets verder dan ons woonde Schoenmaker Kriek.
Een van zijn zoons heette Jaap, hij woonde later aan
-77-