Achteraf werd wel eens iets duidelijk.
Moeder Bijpost zei wel eens tegen zijn zuster: An-
nie, jij moet vanavond maar bij de andere meiden
slapen. Aldert neemt vanavond een vriend mee en die
blijft hier vannacht en moet maar in jouw bed.
Later bleek, dat deze vriend de 'in de slag bij Rus
tenburg' gesneuvelde verzetsman Gerard Veldman was.
Zijn broer Piet vertelde, dat hij, als jochie van
een jaar of acht, wel eens een illegaal blaadje voor
Aldert wegbracht. Hij moest dit dan thuis in zijn
binnenzak doen en mocht het er niet eerder uithalen,
dan wanneer hij bij het bezorgadres binnen was en
mocht dit beslist niet bij de deur afgeven.
Verder weet hij nog, dat Aldert vaak 's nachts op
stap moest, naar hij later hoorde om onderduikers
onder te brengen of voor hun bonkaarten te zorgen.
Eens kwam een geestelijke uit Oudorp bij hen met
een overgelopen Duitse soldaat. De geestelijke vroeg
of de soldaat bij hen mocht onderduiken. Ondanks her
haalde aandrang weigerde moeder Bijpost dat perti
nent: Onderduikers, daar beginnen we niet aan Naar
later bleek was dit heel goed geweest, de geweigerde
onderduiker ontpopte zich toen als Duitse spion.
Minne ten Wolde woonde in de oude boerderij van Cor
van der Ham. (nu is daar de Kruissloot)
Zijn zuster Annie vertelde: Ik was vaak bij Minne
aan het spinnen. Op een dag ging ik er weer heen en
toen zat de deur op slot. Dat was vreemd. Ik keek
door het raam en zag in de kamer een mijnheer, die
ik nooit eerder had gezien. Hij lag op zijn knieën,
hield zijn armen omhoog en had een kalotje op zijn
hoofd
Ik vond het maar raar. Wel wist ik dat ze daar on
derduikers hadden, wie had die toen niet, en die van
Ten Wolde kende ik wel. Thuis vertelde ik het. Al
dert mompelde iets als onvoozichtig' en is er on
middellijk heengegaan. Hij moet er toen voor hebben
gezorgd dat die Joden, want dat waren het, ergens
anders onderdak kwamen
-11-