Zijn antwoord was: "Naar Polen moet je, als het half kan niet, maar thuishouden kan ik je nu niet meer". Toch wist hijvoorgevend dat Jan op het gebied van aardappelselectie bijzonder goed was, te bereiken dat die naar Pommeren in Duitsland zou gaan. Ook behoefde hij niet nog dezelfde dag te vertrek ken, maar enige tijd later. Jan was daarop gedurende één zomer werkzaam op een groot Duits landbouwbedrijf en mocht aan het eind van de aardappeloogst met verlof naar Holland. Zodra hij thuis was, wist Aldert hem aan een baan bij de crisis-controledienst te helpen, waarbij hij toe zicht kreeg op 't bezit van vee en dorsen van graan. 16 januari 1945, de dag van de grote razzia. Na het middageten begaf Aldert zich op weg naar zijn werk in Alkmaar. Op een gegeven moment zag hij langs de spoorbaan een heel stel Duitse soldaten het dorp naderen. Meteen maakte hij rechtsomkeerd, fietste het dorp door, links en rechts seinend dat er een razzia op komst was, dus "Duiken geblazen Thuis gearriveerd liep hij onmiddellijk naar de slaapkamer, waar een luik toegang gaf tot de schuil kelder. Andere gevaar lopende personen van de fami lie Bijpost, waaronder enkele onderduikers, hadden daarin reeds plaats genomen. Jammer dat Aldert niet had gemerkt dat hij was ge volgd door een Duitse militair, die zijn waarschu wingssignalen had opgemerkt en op het moment dat Aldert bij het luik was, de woning kwam binnenstui ven. Hij rende op Aldert af, sloeg hem waar hij hem kon raken en brulde dat Aldert, omdat hij de Weer macht tegenwerkte, de kogel zou krijgen. Aldert werd meegenomen en de soldaat dreigde dat hij gauw terug zou komen om alles in dit huis eens aan een onderzoek te onderwerpen. Terwijl Aldert naar het spoorhuisje werd gebracht kwamen de anderen, bang voor dit dreigement, uit de kelder vandaan en kropen in het op de boetzolder liggende hooi. -9-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 1996 | | pagina 11