Kuitwaard beperkte zich tot de slagerij Dit ver
meldde hij op zijn winkelraam met de woorden
"SPEKSLAGER EN VLEESHOUWER".
Net als veel andere slagers in die tijd, smolt hij
zelf rauw vet. Dit ging in pakjes de deur uit en ook
het afvalproduct 'de kaantjes', leverde nog wat geld
op.
Een andere bezigheid was roken van spek en worst.
Hij had zelf een rookkast en zag er nauwkeurig op
toe met watvoor hout er werd gerookt. De jongens
moesten zaagsel ophalen van de timmerman, maar als
het geen "vuren"zaagsel was, konden ze er mee terug
gaan
Een paard slachten was hem een gruwelEen paard was
een edel dier, daar kon je op rijden en eventueel
kon je het beest als trekdier gebruiken, maar daar
mee hield het voor hem op
Eens kwam een klant uit de nieuwbouw de winkel bin
nenstappen met de boodschap: "Slager, een half pond
paardebiefstuk, a.u.b."
-112-
Slagerij Kuitwaard