Naspeuringen leverden het volgende op:
Arie Hoogland bezat hier een huis met twee woningen
en een schuur van ca 1930-1946.
Eerder, van 1919-1930, waren sigarenhandelaar en
kruidenier Gerrit Wilbrink en zijn weduwe, eigenaar.
Voor Wilbrink waren resp. eigenaars:
-de tuinders Andries Oudes en Pieter Gootjes
-de landbouwer Pieter Jacobus Kloosterboer Dirksz.
-de visser Jan Veldhuis.
Van 1899 - 1912 bezat Jan Ruys Tzn, landbouwer en
caféhouder het huis met erf en schuur.
In de periode 1894 - 1914 was eerst Frans Hes en
vervolgens zijn weduwe Gesina Hes-Braak eigenaar.
In het volgende proces-verbaal komt deze herberg ter
sprake
Dat het pand als café is gebruikt, is dus wel duide
lijk.
-110-
8 juni 1898 Klazina Braak, weduwe van Hes, tapster en slijtster, oud 57 jaar, alhier,
verklaarde: gisteravond omtrent negen uur waren te harent o.a 7 jonge knapen uit Broek
op langedijk. Eén van hen, Hopman, wilde zijn gelag niet betalen. Ook niet op herhaalde
aansporing van haar zoon SiraonOm negen uur,toen de veldwachter voorbij ging, was haar
herberg leeg. De knapen volgden Groen het noorden in, ook haar zoon Simon die opnieuw
bij Hopman op betaling aandrong. Simon keerde, op aanraden van Groen, huiswaarts toen
Hopman hem met klappen dreigde en Strijbis het mes trok, hetgeen ook gezien is door de
petroleum- en brandstofventer K. Groen, alhier.
Simon werd gevolgd door twee Broeker knapen Toen hij in huis was, spoorde hij zijn
moeder aan om te sluiten en de jongens buiten te houden. Toen dit gedaan was, versche
nen Hopman en Strijbis aan de deur en eisten binnengelaten te worden. Zij gaf te
kennen, met het oog op het sluitingsuur, niet weer te openen en ook niet te tappen.
Gevolg was: rammeien op de deur en stormloop, zonder gevolg. Toen schoppen en trappen,
waardoor het onderpaneel bezweek en zij door de opening binnenkwamen. Zij eisten
borrels, wat werd geweigerd. Daarop nam Strijbis een biljart-queu om de weduwe te
slaan, maar zij wist hem die te ontwringen en hem buiten te krijgen.
Ook Hopman gaat naar buiten en verwijdert zich. Inmiddels is haar naastwonende zoon Jan
(zie: Bovenweg 81) het noorden ingesneld om de veldwachter te hulp te roepen. Deze is
bij de herberg van Greeuw, het sluitingsuur afwachtende, maar gaat onmiddellijk met Jan
mee, Zij ontmoeten Hopman die niet dronken is en vinden ter plaatse alleen Strijbis
nog, de weduwe vragende geen rapport van het gebeurde te maken. Groen onderhoudt hem
over zijn ongepast gedrag, hij voegt deze toe:"Van mijn part kun je stikken en barsten"
en andere verwensingen, Kameraden komen hem halen. Allen verwijderen zich dan in de
richting van Broek. Groen volgt hen. w.g. L.v.d.Vijzel.