-90-
lijk werk bij de dierenbescherming. De wereld is dus
klein
In 1941 kwam er een baby van 10 dagen bij Jaap Glas in
huis. Jaap woonde met zijn vrouw Trien, een dochter
van smid Piet Groen, aan de Benedenweg in het Zuidein
de. Ze hadden geen kinderen.
De nieuwe baby had Joodse ouders en zo gauw dit na de
geboorte mogelijk was, werd ze uit het ziekenhuis naar
"ome Jaap en tante Trien" gebracht, vergezeld van een
in het ziekenhuis 'georganiseerde' baby uitzet, en
doken de beide ouders onder.
Bekend werd later dat de moeder in meer dan één kamp
gevangen had gezeten. In de zomer van 1945 kwam plot
seling de Joodse vader bij hen aan de deur. Tante
Trien had hem reeds het pad zien opkomen: "Of mijn
hart stilstond, ik zag het meteen," zei ze.
De man verzekerde hen, dat hij niet ogenblikkelijk
zijn kind kwam opeisen: "Ik weet niet of mijn vrouw
nog leeft en als ik haar niet terugzie, heeft mijn
leven voor mij geen waarde meer."
Drie maanden later kwam ook de moeder uit het kamp. Ze
was totaal uitgeput en moest eerst op krachten komen.
Zij bleef dus een paar maanden om aan te sterken en
kon ondertussen haar dochtertje leren kennen en aan
haar wennen.
Haar man was in Amsterdam door Joodse vrienden gehol
pen en kwam in het dorp langs de deuren venten met
stoffen voor costuums en japonnen. De mensen durfden
niet te kopen, want ja, hij bleef een Jood, en Joden
hebben streken.
Wij waren wel zo vrij en menig keer gingen we in Am
sterdam kleding kopen. Het is hem verder goed gegaan
en Jaap en Trien hebben lang contact onderhouden met
Isaac van der Ster en zijn vrouw BepLater kregen de
laatsten nog twee dochters.
Bij mijn moeder, JKloosterboer-Glas werd op een dag
ook een baby gebracht zonder dat zij t wistHelaas
kon dat niet doorgaan omdat onze onderduiker, nu mijn
man Nico Visser, difteritus had en de dame die in deze
zaak bemiddelde, dat niet durfde te riskeren.