-76-
terfabriek van Hendrik Hart gebeurde.(nu opslagruimte
van de fa. Vroegop)Het vlees werd vervoerd per lijk
wagen, een aanspreker voorop. Kenners zagen aan de
persoon die voorop liep voor welk doel de wagen dien
de. Naar men zei was het vlees bestemd voor zieken
huizen
Veel tuinders hielden één of twee koeien in hun boet
of schuur. Of kippen, of varkens
Elke koe, elk schaap, elk varken moest geregistreerd
worden. Toch wist men zo af en toe aan deze controle
te ontglippen: iemand had een 'zwarte' zeug, de biggen
waren ook 'zwart'.
De eigenaar zag bij een bouwer diens varken en zei:
"Dat beest is groot genoeg om te worden geslacht. Je
hok behoeft niet leeg te worden, want ik heb wel een
biggetje voor je te koop." Kreeg de tuinder later
controle dan kreeg hij misschien te horen: "Ik had
gedacht dat jouw varken groter was.
In de Daalmeer, bij Booy, hadden ze ook varkens. Af en
toe werd er eentje in de schuur geslacht. Er waren
onderduikers, de familie was uitgebreid, er was werk
volk, kortom, er waren heel wat monden die ervoor
zorgden dat Frits Wortelboer een aantal malen werd
uitgenodigd een karweitje te klaren.
De familie Hein Goezinne zat lang niet stil. Vader
slachtte, de kinderen moesten hand- en spandiensten
verlenen
Zo werd tegen zoon Henk gezegd: "Jij moet ook wat voor
de kost doen, ga naar boer Blom en haal daar een stier
vandaan. Het beest loopt in een stuk weiland bij de
Hoornse vaart, je kunt het zo losmaken".
Henk, nog maar kort de lagere schoolbanken ontgroeid
voelde zich toen hij in het donker bij het weiland
arriveerde, niet zo heel erg op zijn gemak. ""Het was
een beetje mistig, er hing zo'n damp boven het veld en
ergens stak daar een stierenkop bovenuit, die twee
reusachtige stoomwolken omhoog blies. Het beest zat
vastgebonden aan een stuk touw, maar ik vertrouwde me
niet. Vandaar dat ik naar die boer toeging en tegen
hem zei: Ik kan dat beest niet loskrijgen, U moet me
maar even helpen. Dat deed hij en ja hoor, even later