-69-
De meeste tuinders probeerden het werk met eigen men
sen te doen om de dóódsimpele reden dat ze geen geld
hadden om een arbeider te betalen. Deze kostte de baas
in die tijd f 15,-- per week. Als je steenkool voor de
kas moet kopen met geld, dat je voor de tomaten van
het komende seizoen hoopt te ontvangen is het logisch
dat er geen knecht afkan.
Landbouw, veeteelt, handel en industrie deelden in de
malaise. Overal heerste grote werkloosheid.
Langdurig werklozen konden soms via de regering te
recht in een werkverschaffingsproject.
Voor Pancrasser werklozen was er een project in de
duinen bij Schoorlhelm planten of fietspaden aanleg
gen. Het leverde f 11,-- per week op. Ook de gemeente
lijke begraafplaats achter de gereformeerde kerk is
toen als werkverschaffing aangelegd.
In andere landen waren de toestanden weinig beter, zo
niet slechter. Nederlandse agrarische producten werden
door het buitenland niet gevraagd, integendeel, men
sloot er vaak de grenzen voor om eigen boeren en tuin
ders te beschermen.
Duitsland vormde enigszins een uitzondering en na de
opkomst van Hitier leek het of Duitsland steeds meer
groente en aardappelen ging kopen. Daarentegen was
Engeland altijd een zeer slechte klant geweest en met
Frankrijk was dit weinig beter gesteld.
Geen wonder, dat in streken als deze velen Duitsgezind
waren en een aantal van hen lid van de met Duitsland
sympatiserende N.S.B. werden.
Hoewel het met de land-en tuinbouw aan het einde van
de dertiger jaren iets beter werd, memoreerde voorzit
ter Jaap de Vries op 24 jan.1940 in zijn openingswoord
van de jaarvergadering van de TUINBOUW toch de slechte
uitkomsten over 1939.
TUINBOUW IN DE OORLOGSJAREN
Al heel gauw werd de kunstmest schaarsDe tuinders
kregen te maken met een bonnen- en toewijzingssysteem.
Topoogsten kwamen vanwege de bemestingsproblemen in de
oorlogsjaren niet voor. Reeds in 1940 meldde men: 'de