-55-
Koentje.
Aanvankelijk werd na de oorlog de OPBOUWDIENST opge
richt, een organisatie zonder politieke bijbedoelingen
waarvan een Nederlandse majoor de leiding had.
Mei 1941 stelde Rijkscommissaris Seys-Inquart hiervoor
de ARBEIDSDIENST in de plaats. Dit was een organisatie
die trachtte de Nederlanders te winnen voor het natio
naal socialisme.
Alle Nederlandse jongelieden, van beiderlei kunne,
werden verplicht hieraan deel te nemen. De diensttijd
duurde een half jaar. Wie toegelaten wilde worden tot
een staatsambt, zich als student bij een universiteit
wilde laten inschrijven examen wilde doen, moest aan
zijn arbeidsdienstplicht voldaan hebben.
Tijdens de dienst werd er geëxerceerd, werden de jon
geren gewezen op de zegeningen van het nationaal soci
alisme, werd er gewerkt in o.m. projecten van de Ne
derlandse Heide maatschappij
Vanaf 1942 probeerde de bezetter in de arbeidskampen
vrijwilligers te vinden voor arbeid achter het oost
front
Door gebrek aan kampruimte is de arbeidsdienst uitein
delijk niet geworden wat de Rijkscommissaris ervan
verwachtte
Jan van Horck, van wie een aantal mededelingen in
andere artikeltjes is verwerkt, begon zijn verhaal
met: "Ik moest onderduiken voor de arbeidsdienst. De
pastoor had een adres voor me op Huiswaard. Daar wilde
ik echter niet heen, ik dook bij Jan Meereboer onder"
Naast de pastoor erkenden ook andere kerkgenootschap
pen de ideële gevaren van de arbeidsdienst, zo drong
de kerkeraad van de geref.kerk van St.Pancras er bij
haar synode op aan tegen de arbeidsdienst stelling te
nemen
In een ander artikeltje wordt vermeld dat Kees Goezin-
ne de arbeidsdienst ontvluchtte en zijn uniform ergens
begroef
Geregeld werd in de onder censuur staande pers reclame
gemaakt voor de arbeidsdienst gepersonifieerd in Koen