-40- De bombardementen op andere stadsgedeelten heb ik niet bijgehouden. Daarvoor kwamen er veel te veel. In een artikel in de Volkskrant van 10 november 1994 vertelde een Rotterdammer dat er tienduizend doden zijn gevallen en dat de bevolking stront- en stront- bang was. Dat kan ik be-amen. 6 juni 1944 hoorden we via een Engelse zender van de invasie in Normandië We hadden daar een radioDat d'ing hadden we eens gekregen, er was alleen een lamp stuk. Voor ons geen probleem. Af en toe ontmoetten we een Amsterdamse elektricien, die particulier woonde. Hij repareerde radio's en had een kleine klantenkring opgebouwd. Af en toe wist hij goede lampen voor kapotte om te rui len. Zo kreeg de één een goed toestel en de ander een toestel met alleen kapotte lampen. Voor ons had hij natuurlijk een goede lamp. Tot de val van Parijs konden we naar onze radio luis teren. Toen stond de radio te luid en werd er gecon stateerd dat we naar de Engelse zender luisterden. Dus werd ons de radio afgenomen. Aan alles merkten we dat het slechter met de Duitsers ging: ze wonnen wel altijd maar trokken steeds terug Het aantal burgers, dat niet meer in de overwinning geloofde, groeide snel. Alleen de fanatiekelingen deden dit nog, die zeiden: 'Als straks ons nieuwe wapen klaar is gaat het beter' Op een avond in augustus vroeg Amersfoortse Bertus "Ga je mee een eindje rijden met dë auto Ook nu dacht ik aan opschepperij je gaat toch niet zomaar autorijden zonder rijbewijs en dan ook nog in een vreemd land Dus zei ik: "Ja, dat is wel goed." Tot mijn stomme verbazing kwam hij met een autootje aanzetten. Ab uit Assen ging ook mee. In de schemering reden we bijna een troep krijgsgevangenen aan, die daar onder bewaking liepen. We hebben hem verteld dat we nooit weer bij hem in de auto zouden stappen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 1995 | | pagina 46