-30-
IK MOEST IN DUITSLAND WERKEN
Tijdens de bezetting, toen men in Duitsland gebrek aan
arbeidskrachten begon te krijgen, werden in ons land
de loonbelastingadministraties opgevraagd van de be
drijven, die de bezetter onbelangrijk vond voor de
oorlogvoering, om te worden uitgekamd op personen,
jonger dan 45 jaar. Omdat er toen weinig 'zwart' werd
gewerkt, was deze methode zeer effectief en kregen de
Duitsers vrij gemakkelijk adressen van personen, die
zij dachten dat in aanmerking kwamen voor verplichte
tewerkstelling in Duitsland
Men ontving een oproep om op het Arbeidsbureau te
worden gekeurd. In Alkmaar werd bijna iedereen door de
keuringsarts, een N.S.B.-er, geschikt verklaard. Enige
dagen later moest men dan vertrekken.
Ik werd op 1 april 1943 gekeurd en op 5 april moest ik
naar Kassei vertrekken.
Onderduiken was toen nog niet aan de orde van de dag.
Dat begon ongeveer een maand latei;, na 7 mei'43, toen
de totale krieg werd uitgeroepen.
Onbewust speelde mee dat de crisisjaren met zijn werk
loosheid en bittere armoede nog vers in het geheugen
lagen en niemand zo'n beroerde tijd terugverlangde.
Dus vertrok ik 5 april 1943 met de eerste trein uit
Alkmaar. We waren met een man of tien en werden door
een ambtenaar van het Arbeidsbureau, die de nodige
papieren bij zich had, begeleid tot Amsterdam.
Daar werden we overgedragen aan iemand, die ons naar
de grens bracht. Nadat we de douane waren gepasseerd,
kregen we onderdak in een met prikkeldraad afgezet
kamp. Men gaf ons soep en brood te eten. Sommigen
lustten het zure brood niet, vandaar dat ik een dubbe
le portie had. (Het zou wel meer gebeuren dat we iets
niet lekker vonden)
Later gingen we per trein verder Duitsland in. Iemand
uit ons groepje, die een beetje Duits sprak, kreeg
onze papieren onder zijn beheer.Via Schüttorf, Rheine,
Ibbenbüren en Osnabrück gingen we naar Lohne in West-
falen. Daar moesten we opnieuw uitstappen en konden we
in de stationsrestauratie overnachten.