-22-
De eerste bekende die ik zag, net over het spoor, was
"Knikker" Jan Verduin. Ik schreeuwde: Héééknik
ker rrr.
Toen hij thuiskwam zei hij tegen zijn vrouw: "K heb 'm
niet gezien maar Jan Wijn is thuisik hoorde hem J"
Ik durfde eigenlijk ook niet zomaar plompverloren naar
huis te gaan. Daarom tufte ik eerst eens de Bovenweg
langs. Taam Bobeldijk en oude Jan Jonker zaten geza
menlijk op een hekje aan de kant van de weg. Ik stopte
en stapte uit. Ze konden hun ogen niet geloven: nog
's ochtends hadden ze gehoord dat ik met mijn wagen in
Frankrijk over de kop was gevlogen en zwaar gewond in
een ziekenhuis lag.
Jan is toen, zo snel hij kon, naar mijn vader gegaan
om mijn komst aan te kondigen. Vader heeft ons toen
opgehaald
De laatste avond, dat ik thuis was, kwam burgemeester
Kroonenburg vragen wat ik de volgende dag ging doen.
Ik antwoordde: "Ik moet allereerst mijn verloofde
thuis brengen en daarna moet ik maar weer eens bij
mijn onderdeel gaan kijken."
Dat kwam slecht uit, want voor de volgende dag waren
er, mee te mijner ere, kinderfeesten georganiseerd en
daar wilden ze me graag bijhebben. Vandaar dat hij
vroeg: "Als je gedaan hebt, wat je moet doen, kun je
dan niet terugkomen Wel, voor mezelf kon dat wel,
maar daarvoor had ik niet genoeg benzine en de benzi
nepompen stonden toen allemaal nog droog.
De burgemeester zei dat hiervoor wellicht in Alkmaar
een oplossing te vinden zou zijn. Hij zou er eens aan
de bel trekken. Dit is inderdaad gelukt. Dus de vol
gende dag kon ik aanwezig zijn op het feestterrein.
Toen ik later voorgoed thuiskwam, wilde ik voor mezelf
tuinder worden.
Daarvoor had ik vergunningen nodig.
Voor het telen van groente moest ik die aanvragen op
het Landbouwhuis te Alkmaar. Daar heb ik dus mijn
verhaal afgestoken.