-219-
Broek gooide een bakkersjongen broden, een hele kostbaarheid, uit zijn
bakfiets bij ons in de auto. Als de moffen constateren dat zijn kar leeg is,
moet hij ook de auto in.
Tegen de avond ging het vanaf einde Broek regelrecht richting den Helder.
Achter de vrachtauto hing een lang touw met zij-koorden, waardoor een hele
troep moffen op de fiets zich kon laten voorttrekken. We reden langs een
kanaal, maar toen ergens een brug moest worden overgestoken, remden de
achtersten zo sterk dat een paar die zich halverwege het touw bevonden tegen
de brugleuning aanklapten en zich flink pijn deden. Wat wij met niet
verbloemd genoegen beleefden. De nacht was ingevallen toen wij bij de werf
waren aangekomen. Bij de ingang vertelden opgewonden Duitsers dat er een
bombardement was geweest, dat "Heinz schwer verletzt ist, und Karl tot";
waar wij ook alweer, nu inwendig, om gniffelden.
We kregen een lokaal met kribben aangewezen, en zelfs een flink stuk zwart
brood met boter en jam als avondmaaltijd. Van slapen kwam niet veel. omdat
er veel werd afgekletst en moppen werden getapt. Van tijd tot tijd werd het
licht aangedraaid, omdat dan meteen werd geschreeuwd: Lichten aus! Flieger-
alarm! Wat ons weer tot lachen bracht.
De volgende morgen moesten we in de rij staan en bij toerbeurt werden we
door een officier ondervraagd. Wat is je vak? Bakker. Mooi, dan kon je in
de bankwerkerij. En jij? Bankwerker. Goed, je komt in de keuken.
Onbegrijpelijk staaltje van Duits organisatietalent.
Toen ik aan de beurt kwam, moest ik zeggen wanneer ik geboren was. in mei.
Ah, aJso ein Mayerke. Wie meine Frau! zei de mof. En ik mocht naar huis
terug. Sommigen moesten blijven, verscheidene anderen, waaronder Thijs de
Pee, kwamen diezelfde dag ook weer terug.
Op een nacht moest door Bart Benedick een hoeveelheid wapens met een vlet
worden vervoerd van Sint-Pancras naar de molen van .laap Koning aan de
Molenkade, bij de Halvemaansbrug. Dat transport leidde via een vrij brede
sloot zuidwestelijk van Sint-Pancras. Voorzichtig kloetend voer hij voort,
totdat vanachter een rieten winddekking die sloot werd ingedraaid In de
duisternis bleek uit tegenovergestelde richting ook een schuit te komen.
Daarin stond een, onder het dekzijl toch nog herkenbare, auto. Zijn het
Duitsers? Omkeren kon niet meer. Met bonzend hart kloette hij door. vooral
niet in de richting van die schuit kijkend toen hij die passeerde. En natuurlijk
zonder dat wederzijds een woord klonk.
Het raadsel wordt pas bijna vijftig jaar later opgelost. Ziehier hoe.
Tijdens een bijeenkomst van de oud-verzetsmensen van de Kop van Noord-
Holland in 1991 in Heiloo, vertel ik, dat ik eens op uitkijk had moeten staan
in het zuidend van Sint-Pancras; voor de schijn sleutelend aan de motor van
een vlet. Die was gemeerd naast een schuurtje, waarin Ab Meier een daarin
gestalde auto moest repareren. Afgesproken was dat ik bij onraad Piet Hein