-217-
met een grote accu, in een glazen bak. Die was loodzwaar. Toen hij daarheen
werd gedragen, en van de schouders van een ander op die van Ab Meier werd
verplaatst, gulpte er accuzuur over de rand, waardoor Ab als een haas de
accu op de grond moest zetten en zijn overal en zijn ondergoed uittrekken,
wat niet al te schoon bleek. Waarmee hij zijn onder ons gangare bijnaam
Schmutzige Albertus eer aandeed. Enfin, het was oorlog en de zeep was
schaars.
Er was in de garage ook een schuilplaats op een zoldertje achter strobalen.
Duitse Kareltje (Karl Weinreich, een in '42 gedeserteerde Duitser) heeft daar
eens met zijn mensen een nacht doorgebracht. Tot grote ontevredenheid van
Jaap Zeeman had ik ze binnengelaten, toen zij daar eens onverwacht niet hun
fietsen voor de deur stonden. Zij kwamen uit de Langedijk; één had een
geweer onder zijn regenjas, die met een veiligheidsspeld om de loop was vast
gemaakt, wat je duidelijk kon zien.
Jaap Zeeman vond Kareltje te roekeloos naar zijn zin. Toen die een keer met
zijn mannen de spoorbrug onklaar wilde maken, is Jaap hem in zijn eentje op
de spoorbaan op gaan zoeken, om hem te zeggen dat hij in Jaap's vaarwater
zat en snel moest opdonderen. Wat gebeurde.
De razzia's gingen langzamerhand horen bij de gewone onaangename verras
singen die het leven kon bereiden. Deze razzia's hadden soms tot doel de
arbeidskrachten op de Marinewerf van Den Helder aan te vullen. Dat was
nodig, omdat veel van de elders, ook in Sint-Pancras, geëvacueerde werk
krachten hoe langer hoe meer verstek laten gaan. Zij wilden hun leven niet
riskeren in de steeds frekwenter wordende geallieerde bombardementen van
de werf.
Op 25 september hadden verschillende Pancrassers en onderduikers van elders
zich verstopt in een veld met tabaksplanten, gelegen achter ons huis. bij de
Twuiverweg. Ook wij waren gewaarschuwd dat er een razzia aan de gang was.
Wij dat waren o.a. Willem van Baar, Cit Fluitman en de verloofde van Aafje
Schuur. Thijs de Pee, die naast mij lag tussen de planten, reikte me een
tabaksblad toe: Moet je er eentje draaien, vroeg hij lachend. Omdat Cit
Fluitman zijn kop boven de planten uitstak om te zien of de kust al vrij was,
werd hij door de Duitsers, die met hun vrachtauto's op de Twuiverweg
stonden, opgemerkt. Meteen werd er over het veldje heen geschoten en
kwamen een paar Duitsers de sloot over om het te doorzoeken. We bleven
liggen, maar werden de een na de ander allemaal gepakt en moesten in de
vrachtauto met dekzeil klimmen, waar al een man of twintig in zaten. Alie
(geboren Nieuwland), Thijs' vrouw kwam hem nog gauw even zijn hoed, een
das, vork, lepel en servet brengen - opdat hij ertegen zal kunnen. Waar we
allemaal om moesten lachen. De stemming bleef, gek genoeg, opperbest. In