-214-
de familie Piersma aan het zuidend. Hij was aan een voet zwaar gewond. Na
overleg van mijn vader met de 'goede' opperwachtmeester Leegwater van de
Marechaussee (toen omgedoopt tot Staatspolitie), werd de man, die dringend
chirurgische hulp nodig had, aan een al op weg zijnde Duitse patrouille
gemeld. Ook omdat zijn wegwerking door te veel aanwezige getuigen niet
meer haalbaar is. Verraders staan immers steeds op de loer... Een ander
bemanningslid is bij Jacob Blom neergekomen. Ook hij wordt door de
Duitsers gepakt. Nog een andere komt bij de Rijksveldwachter Maarten Rol,
die ook aan het zuidend woont, terecht. Mijn vader wordt er bij gehaald om
als tolk te dienen. Deze parachutist wordt door mensen van de Alkmaarse KP,
die gekleed in Duitse uniformen en met een Duitse vrachtauto komen, wegge
werkt. Als even later de echte Duitsers komen, kan Rol met een verbaasd
gezicht zeggen, dat zijn gevangene al gehaald is.
Pas in 1994 ontdek ik, door lezing van de bemanningslijst van deze Halifax,
dat deze laatste waarschijnlijk John Hooley moet zijn geweest, en dat Munson
en Hooley in het zelfde vliegtuig zaten. Hieruit blijkt ook, dat Hooley (die ik
bij Vroegop aantrof) dus minstens van 26 juni tot midden december '43 op
verder transport terug naar Engeland heeft zitten wachten. Hij zal de tijd wel
lang hebben gevonden. Hoe het verder met hem afliep heb ik niet gehoord.
Ray Munson heeft de oorlog overleefd, en daarna verschillende malen gecor
respondeerd met mijn vader.
De bemanning van de Canadese Halifax bestond, naast de al genoemde Alban
Gagnon, Ray Munson en John Hooley, uit: R.J. Frost, officier-piloot en
navigator, E.A. Shannon, sergeant werktuigkundige, C.R. Page. sergeant
bommenrichter, en A. MCKinnon, sergeant mitrailleurschutter.
In de op 5 december '43 brandend in de Schermer bij de Slingerdijk neerge
komen Lancaster JB 656 MG-D van John Ogg zaten nog vier Engelsen en
drie Australiërs, waaronder de Australiër Wiiliam Scott en de twintigjarige
Brit Wiiliam Buntain, die bij deze, zijn allereerste vlucht, voor iemand anders
was ingevallen. Behalve John Ogg kwamen allen om.
John Oggs parachute is onder verschillende belangstellenden verdeeld, en een
stuk doet nog steeds dienst als lampekapbekleding. Zijn parachutehamas heb
ik in 1990 gegeven aan het Nederlandse Luchtoorlogmuseum 'Icarus et Mars',
opgezet door de Stichting Aircraft Recovery Group '40-'45, en gevestigd in
het Fort aan de Assendelver Zeedijk, in de polder ten oosten van Bever
wijk.
John Ogg is tijdens de oorlog niet naar Engeland teruggekomen, maar in
Rotterdam als verbindingsofficier blijven steken. Hij heeft de meegemaakte
ellende nooit kunnen verwerken, heeft er nooit over willen spreken, en is in
1983 gestorven.
Een gedenkplaat is ter ere van de omgekomen bemanning geplaatst op het
monument bij Stompetoren, en een propellor van het vliegtuig is opgericht bij