blijken op algemeen gebied niet toepasbaar. 'Gewone mannetjes', zoals
Jaap Zeeman, in het verzet belast met een verantwoordelijke taak waarbij
beslissingen op leven en dood moeten worden genomen, is bij de bevrijding
die last van de schouders gevallen. Zonder bedankje - met uitzondenng van
een gedrukt papiertje uit naam van prins Bernhard, dat aan iedere
verzetsdeelnemer werd uitgereikt na de bevrijding - wordt hij na gedane
dienst naar huis gestuurd om weer gewoon mannetje te worden.
Na als zoveel ander verzetsstrijders stank voor dank te hebben gekregen is
Jaap Zeeman, zo kan men het stellen, daardoor in 1966 van ellende
omgekomen.
Hier is het misschien leerzaam een paar andere ervaringen op het gebied
van de officiële waardering voor plichtsgevoel en opofferingsgezindheid te
geven.
De eerder genoemde vriend van Jan Kuenen, Kees van der Poel, was bij het
Duitse bombardement van het vliegveld Bergen in mei '40 gewond geraakt.
Een door een bomscherf gewonde makker was op hem gevallen, waardoor
Kees op zijn beurt weer met zijn rug valt op een remblok dat vcor een
vliegtuigwiel geplaatst kan worden. Eerst sleept hij zijn maat uit de
brandende hangar en legt hem bij een sloot. Ondanks verleende hulp zal hij
sterven. Kees krijgt van de doktersassistent in Bergen het verzoek cm met
zijn rug, die 'mooi blauw' is, even geduld te hebben, want hij heeft het te
druk met de vele zwaarder gewonden.
Kees, die daarna gedurig last van zijn rug heeft maar desondanks bij de
RAF dienst neemt, krijgt tenslotte een verlamming aan een been order de
knie. Wanneer hij dan, inmiddels naar Venezuela geëmigreerd, traent van
de Nederlandse Staat een pensioen te krijgen, wordt er aan getwijfeld of er
wel een bombardement op Bergen heeft plaatsgehad, of er wel een code is
gevallen en of zijn verlamming wel het gevolg kan zijn van zijn zi;n toen
opgelopen verwonding. In 1989 moet hij dat maar eens bewijzen. De inge
schakelde neuroloog kan niet bewijzen dat het er wèl een gevolg va" is, en
bevestigt dat aan het ministerie van Defensie. Terwijl men fc;j een
onderzoek in 1966 in Amerika al wel tot de slotsom was gekomen, dat hij
ooit eens een val had moeten maken. En daar die in Bergen zijn enge val
was... Anny Kuenen is meer dan drie jaar bezig geweest een pensioentje
voor hem los te wurmen.
Wat betreft de verzetsdeelname van haar broer Jan, die dus later met Kees
van der Poel naar Engeland ging en juist voor zijn dropping omkwam, deelt
de Buitengewone Pensioenraad in de zoveelste brief mee, dat zij in tegen
stelling tot het standpunt van de Stichting '40-'45 van oordeel zijn. dat de
door Anny gestelde sabotagedaden van haar broer in de periode van 20 juli
'40 tot 7 mei '41 "niet aangetoond, dan wel genoegzaam aanneme'ijk zijn
gemaakt." Zijn gevangenname en zijn onderduiken na zijn vrijlating en de
-200-