-194- Zeeman, voor het geval dat hij zich zal hebben te verdedigen bij een eventuele controle. De karabijnen zijn in het huis op een vernuftige wijze verborgen. Daarom zijn zij bij de huiszoeking dan ook niet gevonden. Tussen de voor- en achterkamer bevinden zich twee schuifdeuren, zoals gewoonlijk door een blokje aan de bovenkant van het kozijn tegen doorschuiven geblokkeerd. Met een schroevendraaier moet dat blokje worden verwijderd, waarna het mogelijk is de deuren om beurten door te schuiven naar de tegenover gestelde kant. Aan de achterkant van deze deuren zijn aan de onderzijde verlengstukjes aangebracht, waarop de karabijnen konden staan. Wanneer de deuren weer op hun normale plaats zijn teruggeschoven, kan nsemand deze bergplaats vermoeden. Het gevaar dat tijdens het uitvoeren van deze opdracht de Duitsers het huis in de gaten houden en er in terug zullen komen, is verre van denkbeeldig. Deze wetenschap geeft Bart dan ook de koude rillingen. Maar door de kranige houding van Duke Wijminga, die ondanks zware mishandelingen niets loslaat (en ook die van Bart Benedick) kunnen de wapens worden gered. Bart stopt ze in een jute zak, zet de deuren en het blokje weer op hun plaats, en stapt, de zak met inhoud over het stuur, op de fiets. De buit wordt afgeleverd bij de christelijke school. Een dreun van Jaap Zeeman op zijn schouder is Barts beloning. Anny Kuenen heeft een seintje gekregen, dat het pistool van Rinus Knape, bij wie op zijn adres in de Hoek bij 'oom Anton en omaatje' (de Groot) geen huiszoeking is verricht, nog onder zijn hoofdkussen ligt. Moeder Knace, die net uit het ziekenhuis terug is, gaat het halen en stopt het in haar beha. Zij stuit echter op een Duitse controle en moet met andere mensen in een rij staan. Vader Kuenen, die dit alles verneemt, vraagt aan de blinde Teun Goezinne of hij zijn geleide-hond even mag lenen. Als blinde vermomd kan hij zo in de buurt van de rij mensen komen. Met hulp van burgemeesters dochter Baaf Kronenburg weet hij moeder Kuenen vrij te praten. Na de bevrijding wordt toevallig bij het doorbladeren van SD-archie/en, in hun voormalige kantoren in het meisjeslyceum bij het overdekte zwembad in Alkmaar, het rapport over de eerdergenoemde huiszoekingen aangetrof fen, compleet met de naam van de Pancrasser aangever. Deze blijkt, maar dan met twee anderen, ook betrokken te zijn geweest bij het verraad over de wapendroppingsterreinen die het drama bij Rustenburg tot gevolg zullen hebben, wat aan dertien verzetsmensen het leven kost. Hij gaf inlichtingen door aan de beruchte commandant Schoemaker in Alkmaar, welke naarstig naar de verzetsmensen ging zoeken. Dank zij die inlichtingen kon begin december een Zeeuwse geëvacueerde boer, van den Wekken uit Kerkwerve, die in het huis van Wagenaar was komen wonen, worden uitge-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 1995 | | pagina 200