-184-
glijdt, waardoor de zak van de bagagedrager tuimelt. Nadat hij die weer
heeft opgeraapt keert hij, met zijn zitvlak op een heen en weer laverend
zadel, enige afstand op de anderen verliezend, naar zijn basis terug.
Bij het passeren van Huiswaard wordt de buit voorlopig ondergebracht in
een kas van de tuinder Wetsteijn. Dit ondanks het feit dat zijn broer,
Martinus Wetsteijn op 9 juni '44 om zes uur 's morgens door Landwachters
van zijn bed was gelicht en meegevoerd. Nog hetzelfde jaar sterft hij in het
kamp Neuengamme.
Wim Rol voegt hier nog het volgende aan toe. Bij de overval is een
hoeveelheid stempels meegenomen, welke bij hem thuis door Maarten Rol
worden geselecteerd. De rest moet Wim maar terugbrengen. Er wordt een
pakje van gemaakt dat door Wim in het donker van de avond op de stoep
van het gemeentehuis wordt gelegd.
Als het de volgende morgen wordt gevonden, denkt de loco-burgemeester
Piet Hart, dat het wel een bom zal zijn. Dapper en plichtsgetrouw trekt hij
zich alleen in de burgemeesterskamer terug om de bom onschadelijk te
maken - na eerst afschied te hebben genomen van de aanwezigen, w.o. de
veldwachter Slooten, die dit alles aan Maarten Rol heeft naverteld.
In het verzetsnest Huiswaard worden ook, met een motorvlet door Arie en
Jaap Verduin en Maarten Rol uit Hensbroek opgehaalde wapens tijdelijk
opgeslagen bij van der Struis. Van daar worden zij later, na in gereedheid
te zijn gebracht, naar het molentje van Heinis vervoerd.
Wim Rol moet eens een brief brengen naar Nico Waterdrinker, Rijkspolitie
agent in Schermerhorn. Op de terugweg geeft Waterdrinker hem een 'pakje'
mee, een in een jutezak verpakte loop van een 'bren' (lichte mitrailleur).
Het wordt op de bagagedrager gebonden, de lange zwarte dienstcape van
zijn vader die Wim aanheeft, hangt er overheen als camouflage. Op de
Rustenburgerweg staat tot Wims grote schrik de Feldgendarmerie te contro
leren. Omkeren kan niet meer. Ter plaatse gekomen laat hij zich op zin
bagagedrager zakken en toont zijn papieren. Als hij mag weiterfahrengaat
hij weer behoedzaam op zijn zadel zitten. Eenmaal goed uit het zicht kijkt
hij of zijn pakje nog in orde is; een stuk van de loop blijkt uit de zak te
steken... Vader Maarten gaat 'wel even tot aan de rode streep', zoals Wim
het uitdrukt, om dit niet zo verantwoorde aan zijn zoon toevertrouwde
transport.
Een dergelijk voorval is een koerierster overkomen. Haar man was door de
Duitsers neergeschoten en zij was wanhopig. Niettemin ging zij door met het
verzetswerk, waaronder eens het transporteren van gedemonteerde stens
in haar fietstassen. Toen ook zij werd gecontroleerd, maar door de Land
wacht, en zich verloren achtte toen haar werd gevraagd wat er in haar
fietstassen zat, antwoordde zij uit verlossende zelfopoffering: Wapens voor