Tegelijk met mij moesten Jaap Huibers en Piet Visser
Corneliszoon opkomen. Ook Cor Groen, de brandstofboer
reisde met ons mee in de trein naar Den Helder want
daar moest ik me melden. Bij de keuring had ik Den
Helder aangevraagd want ik wilde graag het seinen
leren, dat leek me interessant en het had met vechten
weinig uit te staan.
Maar ze deelden me bij de kus tart illerie in en daar
was ik slecht over te spreken.
Zolang ik mijn diensttijd daar vervulde liet ik steeds
blijken dat voor mijn part de dienst gestolen kon
worden. Dit werd me door mijn meerderen niet altijd in
dank afgenomen. En ik mag dan ook wel zeggen dat ik
tot de categorie behoorde, die in dienst de meeste
straf kreeg. Jan Groeneveld uit Ymuiden, zijn vader
was kapitein op de een of andere boot, kwam tegelijk
met mij op en hij had bijna net zo'n lange straflijst
als ik.
Later ging hij ook mee naar Engeland.
Na het vervullen van mijn diensttijd moest ik nog
tweemaal voor een herhalingsoefening opkomen.
Begin april 1939 werd ik gemobiliseerd.
Op Goede Vrijdag kwam het eerste bericht.
Ik was de gehele dag 'op brood' op Simon de Jong(*1)
geweest en op die akker vond ik ook nog een paar kie
vitseieren, die ik 's avonds in Akmaar heb verkocht.
Toen kwam het bericht dat een aantal militairen thuis
moest blijven en zich gereed houden om bij het eerste
teken op te komen
((volgens drLde Jong, in deel 1 VOORSPEL blz
567-568 ging dit om telegram P en Q, waarbij
slechts een beperkt aantal solaten, ingedeeld bij
de grensbewaking, was betrokken)).
Ik zou net de Paasdagen bij mijn meisje in Loosdrecht
doorbrengen en ik was woest toen ik deze bekendmaking
hoorde en zij niet minder. Toen er na twee dagen nog
geen verdere berichten waren gekomen zei ik 's avonds,
(het was de eerste Paasdag) tegen mijn vader: "Ik ga
morgenochtend zo vroeg mogelijk naar Loosdrecht
-1 o-
*1Simon de Jong was de naam van een akker