-153-
Eind juli '40 verschijnt het veertiendaagse MLL-Bulletin (later Bulletin van
het MLL-Front), in januari '41 opgevolgd door Spartacusmet benadrukking
van de anti-imperialistische instelling bij de strijd tegen de bezetter. Klaas
Barten verzorgt, tot september '41, het drukken van Spartacus. Daarna
alleen het zetwerk, dat vervolgens naar de drukker Witteveen in Oterleek
wordt overgebracht. Dat doet Remmert van Graft, die als sergeant het
bombardement van Rotterdam heeft meegemaakt, en begin juni '40 uit
krijgsgevangenschap is teruggegekeerd. Van Graft verzorgt ook de versprei
ding van het drukwerk, levert dat o.a. in Amsterdam af.
Maar in februari '42 zal in het district Alkmaar het MLL-Front een einde
nemen.
Cor Gerritsen uit Haarlem wordt verraden en gearresteerd. Gevolgd door
Jan Edel, de drukker Witteveen en een van zijn dochters, op 2 maart Rem
mert van Graft, Klaas Barten, Menist, Dolleman, enz. enz... Ook Sneevliet
valt in handen van de Duitsers.
Op 9 april '42 worden acht onder hen ter dood veroordeeld. Klaas Barten,
aan wie geen organisatorisch werk ten laste kan worden gelegd, wordt van
de lijst van beklaagden afgevoerd maar met Remmert van Graft gevangen
gehouden.
Remmert van Graft, aan wie een Alkmaarse rechercheur vraagt waarom hij
tegen de Duitsers is, antwoordt daarop: Heeft u Rotterdam meegemaakt?
Dit is het laatste dat zijn broer Klaas hem heeft horen zeggen.
Klaas Barten en Remmert van Graft worden eerst in het Amsterdamse Huis
van Bewaring aan de Weteringschans opgesloten. Barten weet er oo siga-
rettenvloei geschreven berichten, in de band van zijn pyamabroek verstopt,
naar buiten te smokkelen. Zij worden niet berecht, maar zullen later naar
het doorgangskamp van Amersfoort worden gebracht. Van daa' komt
Remmert van Graft in Buchenwald terecht, waar hij eens in de veertien
dagen een kort briefje aan zijn ouders en zijn verloofde, Alie Witteveen mag
schrijven.
Het laatste briefje van Remmert van Graft wordt ontvangen drie maanden
voor zijn dood, in juni '43. Twee maanden later krijgt de familie daarvan,
via het gemeentehuis van Sint-Pancras de officiële aankondiging.
Mevrouw Barten zal pas in 1949 te horen krijgen dat haar man op 8
november '42 naar het kamp Amersfoort was overgebracht, en daar tot 4
april '44 was gebleven. Toen werd hij naar Vught verplaatst, vanwaar hij
met vele anderen op 6 september '44 naar het concentratiekamp Sachsen-
hausen werd getransporteerd. Gerbrandy, de toenmalige Nederlandse
minister-president had op 4 september '44 's avonds abusievelijk over de
Londense radio meegedeeld, dat geallieerde troepen de Nederlandse grens
hadden overschreden. Dit had tot gevolg dat de volgende dag. 5 september
de 'Dolle Dinsdag' uitbrak. Bij de Nederlanders ontstond een voorbarige
bevrijdingsvreugde, bij de Duitsers en NSB'ers een panische schrik.