-152-
Men denkt aanvankelijk algemeen, dat met een paar weken de zaak wel
bekeken zal zijn en de Engelsen en Fransen ons weer zuilen hebben bevrijd.
Maar die hoop vervliegt als Frankrijk op 22 juni ook capituleert.
Het lijkt er zelfs een hele tijd op, dat Duitsland de oorlog zal gaan winnen;
vooral als na de inval in de Sovjetunie op 20 juni 1941, de Duitse troepen
er in het begin indringen als een mes in de boter. (Pas in februari '43, na
de slag om Stalingrad, zal het tij keren.)
Twee vooraanstaande Nederlanders hebben het intussen dan ook nocfig ge
vonden om openbaar van hun geloof in een Duitse overwinning te getuigen.
De voormalige minister-president Hendrikus Colijn heeft in juni 1940 een
brochure uitgegeven, waarin hij zegt dat "een nederlaag van Duitsland niet
langer binnen de grens der mogelijkheden mag worden gerekend". De
voormalige minister-president van de naar Londen uitgeweken Nederlandse
regering, Dirk de Geer, komt begin '41 heimelijk in Nederland terug, omdat
hij het niet meer ziet zitten. Deze feiten kunnen niet als een aanmoediging
van het Nederlandse volk tot verzet worden gezien. Maar gelukkig zijn er
ook, die een positiever kijk hebben.
Een van de eerste Pancrassers die in verzet komt, is de hervormde dominee
Krop.
Hij verkondigt meteen aan ieder die het wil horen, en ook aan anderen, dat
men nu de duivel in levende lijve kan aanschouwen; hij draagt een Duits
uniform. Duitsland moet dus vernietigd worden. Ds. Krop werkt ook mee aan
de actie voor opvang van kinderen uit het zwaar geteisterde Rotterdam,
een actie die niet alleen als menslievende hulp moet worden gezien, maar
tevens als reactie tegen de door de Duitsers als propaganda voor deze kin
deren georganiseerde vacantiereizen naar Duitsland.
In juli 1940 trekt een aantal communisten in bij contactadressen in Sint-
Pancras. Zoals Henk en Mien Sneevliet, die na de overval in hun woning al
op 19 mei 1940, moeten onderduiken - een term die al snel in zwang is.
Het meest verblijven zij bij Klaas Barten, zoon van de voormalige Pancras-
ser veldwachter-gemeentebode Hermanus Barten.
In 1920 was Klaas Barten met zijn vrouw naar Amerika geëmigreerd, en in
het begin van de crisisjaren, in 1932 met hun zoontje Charly weer terugge
keerd. Door Siemon Zeegers hadden zij hun huis aan de Achterweg (huidige
A.V.H. Destréelaan) laten bouwen.
Behalve Sneevliet, alias Henk Bos, vinden ook Menist, van Driesten, en
Dolleman bij Barten aanvankelijk, met hun vrouwen, onderdak. Sneevliet,
vooroorlogs leider van de RSAP (Revolutionair Socialistische Arbeiders
Partij) treft met andere voormannen de voorbereidingen voor de opbouw
van het MLL (Marx-Lenin-Luxemburg)-Front, de illegale voortzetting van de
RSAP. De voorlopige doelstelling is: het uitgeven van clandestiene bladen
en onderlinge hulpverlening.