Ze waren daar ondergebracht in de Rochdaleschool en
kregen s avonds een flink stuk brood met een eind
metworst te eten, meer dan de meesten thuis gewoon
waren
Vanuit Alkmaar werden de mannen naar het Blauw-hoeden-
veem in Amsterdam gebrachtDaarin zaten wel twee tot
driehonderd opgepakte jongens uit heel Noord-Nederland
vandaan. Het gebouw lag aan een breed water, in onbe
waakte ogenblikken zagen enkelen nog kans om zwemmend
weg te komen. Het eten was daar minder goed dan in
Alkmaar. Piet Wester herinnert zich dat hij de ene dag
suikerbieten met andijvie en de andere dag suikerbie
ten met uien, op papieren borden, voorgeschoteld kreeg
en dit met een door hem zelf gesneden houten vork naar
binnen werkte.
Later werd het hele stel op de trein naar Duitsland
gezetIn Apeldoorn wist Jan Spaan zich te verzekeren
van het gezelschap van enkele dames en door hen om
ringd, te ontkomen.
Dirk de Goede sprong in de buurt van Amersfoort, toen
de trein vrij langzaam reed, er uit en wist zich aan
de aandacht van de achter op de trein zittende solda
ten te onttrekken.
De overblijvenden werden eerst naar Wezel gebracht.
Daar kregen ze onderdak in een soort kippenschuur
Omdat ze vergingen van de honger, trokken enkelen de
stad in om voedselVan Duitse burgers wisten ze het
een en ander los te krijgen.
Drie dagen daarna kwamen de jongens in Bochum. Daar
moesten de meesten aan de spoorlijn werken. Bomtrech-
ters opvullen en de ontwrichte rails weer goed leggen.
Bijna iedere dag was er luchtalarm. Als buitenlanders
kwamen ze niet in de grote bunker: "geen auslander."
Wel was er in het gebouw waarin ze woonden, een voor
malig museum, een grote schuilkelder.
De schoenen van Jan Bleeker begonnen vreselijk te
knellen, hij kon er niet meer op lopen. Met enkele
spijkers, wat touwtjes en een paar plankjes maakte hij
zich toen een paar sandalen. Hij liep zijn voeten ka
pot, de open plekken begonnen te zweren. De dokter,
die hij om hulp vroeg, verbond de voeten met closetpa
pier. Dit duurde tot de bevrijding omstreeks 10 april.
-122-