Al heel jong was ik daar zowel na schooltijd als op
zaterdagmorgen het kleine smidshulpje.
Nadat ik acht jaren op de lagere school had doorge-
bracht werd ik ingeschreven voor een driejarige cursus
van de ambachtsschool te Alkmaar. Natuurlijk koos ik
voor smeden en bankwerken.
Om te worden toegelaten moest je de cijfers van je
rapport overleggen. Aangezien wij nooit een rapport
kregen vroeg ik meester Ten Hoeve mijn cijfers voor de
hoofdvakken. Tot mijn grote opluchting gaf hij me drie
achten
Na het doorlopen van de ambachtsschool kreeg ik werk
op een paar kleine scheepswerven. Eerst verdiende ik
twee gulden per week, later werden dit er drie. Eigen
lijk was dit het loon van een leerjongen en had ik
meer moeten hebben. Maar het was crisistijd: Eerst
waren er oudere, duurdere vaklieden met ontslag gegaan
en daarvoor waren wij in de plaats gekomen...
Eens kregen we thuis Arie Tromp op bezoek.
Als jong machinist werkte hij bij de grote vaart.
Daar beleefde hij niet alleen allerlei avonturen, maar
hij verdiende ook nog goed. Mijn vader adviseerde me
om ook een machinistencursus te gaan volgen en ik had
daar wel oren naar.
Deze cursus werd in de ambachtsschool gedurende de
avonduren na het werk en op zaterdagmiddag van 13,
tot 19 u. 30 gegeven.
Nei 2^ jaar slaagde ik voor het 'voorlopig diploma'.
Inmiddels was het september 1939 geworden en hadden
Engeland en Frankrijk aan Duitsland de oorlog ver
klaard
Ik werd aangenomen bij de Mij "NEDERLAND" toen één
van onze grootste rederijen, die Amsterdam als thuis
haven had. Deze bezat vracht-en passagiersschepen.
Nadat ik in de werkplaats enige ervaring had opgedaan
werd ik geplaatst op het SS. "Jan Pietersz. Coen", een
oud beestje uit 1915 van 15.000 ton, dat nog kolen ge
stookte ketels had. Zoals toen gebruikelijk had de
rederij daarvoor Chinezen in dienst.
Mijn werk bestond uit wachtlopen, het controleren van
twee grote stoommachines samen met een tweede of derde
-4—