-6-
Dit gebeurde omdat ik op de middelbare school niet mijn
best deed. Op de lagere school van meester de Ruyter,
had ik dat trouwens al geleerd.
Ik was blijven zitten, en om mij eens te laten zien wat
werken was, had mijn vader bedacht me op de akker te
sturen. Hij had met oude Maarten Nieuwland afgesproken
dat ik bij hem zou komen en dat hij me een beetje in de
gaten zou houden.
Maar inplaats van een straf werd het werken op de akker
een plezier. Ik vond het al fijn om vroeg op te staan en
dan in de Hoek, met de anderen te horen hoe Maarten het
werk verdeelde: Klaas en Dirk, jullie nei de driebien,
Sarei de koeien missen. Zo kreeg iedereen zijn dagtaak
aangewezen
Ik genoot als ik, zelfs in m'n eentje, stond te schoffe
len op een akker in de Daalmeer.
Ik was trots als een pauw, toen Maarten mij een praam
witte kool toevertrouwde, om naar de veiling in Broek te
kloeten. Wat met een hele praam, tot een paar centimeter
van het boord volgeladen, in een flinke oostenwind, nog
een hele douw is.
Ook het samenwerken met de anderen was een echte beleve
nis. De onderlinge verstandhouding was er prima. Dirk de
Koning, de al wat oudere Klaas Wiedijk en de anderen, ik
kon er best mee opschieten.
Soms kon er verschrikkelijk worden gelachen. Ik herinner
me, maar dat was een paar jaar later, dat een Franse
'gastarbeider' eens zo gek met een hooivork aan het
gebaren was, dat hij hem pardoes bij Gerbrand achter in
zijn klomp stak. Wat een begrijpelijke en luide, maar
hier niet weergeefbare opmerking van Gerbrand uitlokte.
Ook de voorbijvarende 'concurrenten' lieten, soms vanuit
de verte, een groet horen. In de Achtergeest, herinner
ik me, riep Maarten Kromhout me eens toe: Hallo, Sarei
Oök 'n piepertje ródéé Ik was er blij om, voelde me
opgenomen in de gemeenschap.
Misschien is dat luide schreeuwen naar elkaar op de ak
ker, in de wind, er de oorzaak van dat als een stel men
sen in Pancras met elkaar zit te praten in de huiskamer
horen en zien je soms kan vergaan.