-86-
Toen enkele dagen later Baltus bij de buren binnen was
en hij zijn klompen voor de deur had uitgetrokken,
werden deze van een hoeveelheid stroop voorzien.
Even later ontdekte Baltus dat hij bijzonder stevig in
zijn klompen stond.
Kwaad deed hij zijn beklag bij de ouders van de jonge
dame. Dezen, op de hoogte van het een en ander, zeiden:
"Moet je maar geen steenkool in haar kousen stoppen
Baltus ontkende bij hoog en 1 aag dat hij zoiets had
gedaan, hetgeen schouderophalend werd aangehoord....
Later bleek dat de in brandstof handelende Vennik de
dader was geweest.
Baltus ventte met paard en wagen en had zijn waren in
een op de wagen geplaatste grote, houten kist.
Enkele knapen van de Benedenweg, nu reeds eerbiedwaardi
ge a.o.w.-ers, bonden, terwijl Baltus bij een klant
binnen was, de achterkant van de kist vast aan een boom.
Terug van de klant, beklom Baltus zijn wagen en riep:
"Vort ked met als resultaat dat de kist met een luide
plof op de Benedenweg belandde.
Later verkocht Baltus de bakkerij aan C. Vis.
Zelf had hij aan de Heerenweg, ongeveer recht tegenover
de Achterweg, een huis laten bouwen.
Ze woonden er nog niet zo lang, toen mevrouw Baltus ziek
werd, ze had kanker. Het duurde niet lang of ze was niet
meer in staat om haar huishouding te verzorgen.
Dit werd toen gedaan door mevr. Schot, die tevens de
zorg voor de patiënt op zich nam. Het verdroot mevrouw
Baltus erg dat ze niet in staat waren om dit financieel
te belonen: al hun geld hadden ze in de bouw van hun
nieuwe huis gestoken. Ze leefden van de huren, die
enkele bezittingen opbrachten.
Mevrouw Baltus drong er daarom erg bij haar man op aan
dat hij het huis, wat de Schotten van hen huurde, aan
dezen zou verkopen. Dit gebeurde: de koop werd gesloten
vror f 2.500,met daarbij de bijzondere voorwaarde dat
zolang Baltus leefde, de huur van f 6,per week aan
hem normaal zou worden doorbetaald.
Enkele jaren voor de oorlog overleed mevrouw Baltus.
In die vooroorlogse crisisjaren werd veel armoede gele
den