-62-
Bovenstaande drie candidaten gaven blijk bekwaam te zijn
om een proces-verbaal te kunnen maken.
Het valt op, dat de drie candidaten vrij lang in mili
taire dienst waren. Er was toen nog geen algemene dienst
plicht, wel het zgn. remplacantenstelsel(zie het
artikel in Klin 7 van Arie Wester wat hier voor het
eerst gold in de Franse tijd. Tijdens Napoleon moest een
ingeloot persoon 5 jaar het soldatenuniform dragen.
Vermoedelijk was in 1871 de doorgebrachte diensttijd een
soort van aanbeveling: deze sollicitanten hadden daar
orde en regel geleerd, waren gewend aan enige tucht en
hadden daar zeker enige praktische kennis opgedaan
hetgeen in een tijd toen de meesten slechts enkele jaren
lager onderwijs genoten, zeker van belang was.
De Commissaris benoemde, zoals de Raad ook stellig
verwachtte, nummer 1 van de voordracht.
Op 1 maart 1871 trad Pieter Groen officieel in dienst
als veldwachter van Sint-Pancras
Het lijkt er op, of Gedeputeerde Staten wilden controle
ren of de Pancrassers hun veldwachter niet onderbetaal
den, want Haarlem vroeg: "Wat verdient deze Groen eigen
lijk" en toen dit niet duidelijk uit de doeken werd
gedaan, vroeg men hierop nader in.
Uit de antwoorden blijkt dat Jan Pluis voor zijn werk
als veldwachter en bode totaal f 130,per jaar had
gekregen
Maar aan Groen ging de Raad f 120,per jaar betalen.
Als hij voldoende ijver en plichtsbetrachting aan de dag
legde, was er dan gelegenheid om hem hiervoor een extra
beloninkje te geven.
Bovendien genoot Groen 'vrije bovenkleding en wapenen',
iets waarvoor men gemiddeld per jaar ook wel f 20,
mocht rekenen en in 1871 had dit de gemeente zelfs
f 31,gekost.
Ttnslotte berichtte de raad aan G.S. dat Groen naar alle
waarschijnlijkheid ook zou worden benoemd als bode van
het polderdistrict en daarmee viel nog f 30,per jaar
te verdienen.