-54- JACOB GROEN 1831 - 1858 Veel meer dan zijn benoemingsakte en instructie uit 1831 werd er in het Pancrasser archief omtrent hem niet gevonden Uit een aan de Commissaris des Konings geschreven brief kan worden opgemaakt dat hij als veldwachter steeds bereikbaar was: hij was op pad in dienst van de gemeente of hij was bezig op zijn tuin en akker, die beide aan de door hem bewoonde woning grensden. Indien elders een ramp gebeurde of daar andere buitenge wone omstandigheden waren, mocht hij van het bestuur ook buiten St. Pancras dienst doen. De veldwachter stond aan het hoofd van de nachtwacht. Dit betekende niet dat hij iedere nacht op pad moest. Daarvoor was iemand anders aangesteld, toen Pieter Nol. Deze verdiende daar f 40,per jaar mee en kreeg daar naast wekelijks nog 75 turven. Elke mannelijke bewoner tussen 18 en 60 jaar werd 1 tot 2 maal per jaar opgeroepen om de nachtwacht bij zijn dienst te helpen. Als wapen had de nachtwacht een piek. (een lans met een platte punt). Indien hij werd aangevallen, mocht hij zich daarmee vrijelijk verdedigen, zonder dat hij iemand daarvoor een nadere verklaring schuldig was. (omstreeks 1880 is het nachtwacht-wezen afgeschaft) In 1856 oordeelde de raad het nodig "dat de veldwachter een behoorlijke (eerst werd geschreven 'goede' maar dit woord werd doorgehaald woning heeft. Hij moest daarvoor f 18,huur per jaar betalen. Enkele maanden eerder werd in de raad de klacht geuit dat de mensen, die een huis huurden van de armvoogdij, geen huur meer wensten te betalen. Hierop oordeelde de raad dat zulke personen uit hun huis gezet moesten worden Of beide zaken met elkaar te maken hadden

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 1994 | | pagina 56