40-
Het meest zwierige vervoermiddel was de schaats. Zo gauw
als het ijs maar even hield, en soms was dat nog alleen
maar als je je er snel over verplaatste, gingen wij als
elf-twaalfjarigen met z'n drieën of vieren richting
Warmenhuizen. Heerlijk was het om als eerste over het
nog ongeschonden ijs te rijden. Als er eentje voor je
reed, zag je het ijs golven. Knallend schoten de scheu
ren er in.
Het fijnste was het pikzwarte ijs, met hier en daar een
luchtbel, of een vis er in vastgevroren. De bodem van de
sloot kon je er doorheen zien. Het oppervlak was soms
een beetje gebobbeld met langgerekte bobbels, waarover
je schaatsen klakkerden.
Elders was het ijs wit en soms wat koekerig. Daarop was
het zwaar schaatsen.
In de ijstijd, en meestal op de Zomersloot, werden
prikslee-wedstrijden gehouden. Op die kreupeltjes
vaak niet veel meer dan een plankje op twee oude schaat
sen, duwden de 'ouwe kerels' zich met korte stokken,
waaraan aan heteind een kromme ijzeren punt zat, zich
met een flinke vaart vooruit. Die, voor ons kleine jon
gens, ouwe kerels, waren misschien zo om de veertig
In het weekend, als het druk was, zoals op de Wijde- of
Achtervaart, kon je chocolademelk en gevulde koeken
kopen in een tentje op het ijs. Dat werd wel gehouden
door Jan Roos, de melkboer.
Als je in Alkmaar op school ging, dan kon je daar op de
schaats naar toe. Al moest je wel hier en daar afbinden
Het voordeel van die oude, ondergebonden schaatsen was,
dat je dan geen andere schoenen bij je behoefde te heb
ben. Jammer genoeg kon je vaak niet verder dan de Zes
Wielen komen, omdat het ijs door het vele bootverkeer
schotsig en onbetrouwbaar was.
Heel veel transport ging toen nog over het water. De
melkschuiten waren een bekend verschijnsel, maar vooral
in onze tuinbouwstreek ging het vervoer van en naar de
akker met vletjes, vletten, pramen en halve pramen.
Hiernaast het vroegere vervoer in beeld.
Boven: De Bovenweg in het Zuideinde ca. 1935
Beneden: WKloosterboerSjors Tromp en Jaap Wagenaar.