-36-
schuiten gebracht die bij de molen van Jong in de ring-
sloot lagen.
Een stel opgeschoten jongens hadden een motorfiets.
Klaas Kloosterboer, Klaas Roos, Kees Wagenaar en
anderen. Zij 'beursden' vaak, en luidruchtig, wat ik
toen nog mooi vond, bij de Witte Kerk. Daar leerde ik de
merknamen kennen: Velocette, Norton, BSA, Triumph.
Kees en Piet Zeegers, zoons van de timmerman, hadden een
Ariel
Die jongens reden op die motorfietsen vaak met de zon
dagse klompen aan. Voor de veiligheid misschien niet
ideaal
Ook Rens Smit reed motor. Nadat hun timmerboet was afge
brand, met al het gereedschap er in, was hij op de motor
nieuw gereedschap gaan kopen in Alkmaar. Toen hij, met
zijn aankoop op de benzinetank gestapeld, te hard vanaf
het Waagplein over de ophaalbrug reed, kon hij de bocht
niet meer halen en dook hij, ook met de klompen aan,
door de etalageruit van een parfumeriewinkeltje.
Met z'n hele kop in 't verband kwam hij thuis; een mooi
opvrolijkertje voor de toch al benarde familie.
Jan Bouwstra, de caféhouder van 'De Driesprong' had een
één-cylinder Harley Davidson. Die had hij in de oorlog
aan de 'ondergrondse' beschikbaar gesteld. Jan Mulder,
die monteur was, en ik hebben hem samen in elkaar gezet.
Een hele klus, in de winter in de kou en in het half
donker, op het vlierinkje boven het toneel. Jan Bouwstra
had hem helemaal uitelkaar gehaald: alle tandwielen van
de gedemonteerde versnellingsbak waren los in kranten
verpakt. Zonder instructieboekje, maar met de vakkennis
van Jan Mulder, hebben wij hem draaiende gekregen.
En zo heb ik de techniek wat leren kennen.
Een personenauto, die 'luxe auto' werd genoemd, had in
die tijd bijna niemand. Ik denk dat er niet meer dan een
tiental in ons dorp waren.
Voor ons, kleine jongens van die dertiger jaren, was
'tachtig in de bocht' het symbool van geweldige, haast
onvoorstelbare snelheid. Dat sommigen hem te snel wilden
nemen werd meer dan eens vertoond in de bocht bij de